opvlucht, welke haar stellig ten goede komt en waardoor wederom het exlibris thans in zijn tweeledige beteekenis waardevoller wordt.
Wel ligt de ontaarding tot een zuiver ruil- en verzamelobject vlak voor de hand. Een onzer grafici kenmerkte het reeds als de colibri in de grafische kunst, een gedachte die even slordig is als vindingrijk. De oorspronkelijke en eigenlijke bedoeling wordt hierin over 't hoofd gezien en het is wellicht nuttig daarop de aandacht te vestigen. De grafische kwaliteit los te maken van het gegeven is n.l. een fout, die tot gevolg zal hebben, dat de kunst haar zin gaat missen en zwevend wordt. Tenslotte mag het vignet, wil het aan zijn bestemming ten volle beantwoorden, niet uit het kader worden gerukt, waarbinnen ook het boek zelf is ontstaan. Merkwaardig is wel, dat weer vele echte bibliophielen zich tegenwoordig bekeeren tot het typografische exlibris, een vorm die dus als 't ware één is met het boek.
Elke grafische vorm van hoogdruk echter, zooals de houtsnede en de houtgravure, hangt ten nauwste samen met de typografie en biedt mogelijkheden tot een volmaakt exlibris.
Andere grafiek behoort in het boek minder thuis (kopergravure ets of litho); maar de