- Het ‘vrije boek in onvrijen tijd’ vormt echter een hoofdstuk op zich zelf. Gebrek aan plaatsruimte belet mij hierover op deze plaats meer te zeggen. Alleen dit: de prijzen daarvoor besteed zijn niet in alle gevallen te vergelijken met die van de overige boeken in oorlogstijd verkocht. -
Mogen wij uit deze feiten zonder meer de conclusie trekken, dat het boek in bezettingstijd voor velen een bijzondere beteekenis heeft gehad? Met eenig voorbehoud meen ik deze vraag bevestigend te mogen beantwoorden.
Wij moeten natuurlijk hen geheel uitschakelen, die het boek kochten, omdat alle andere ‘goederen’ - behalve misschien bloemen - in onze winkels niet meer te vinden waren, aangezien onze beschermers al spoedig hadden gezorgd voor een transport naar de ‘Heimat’.
Wij laten ook buiten beschouwing de koopers van het boek, die er een geldbelegging in zagen, al mogen wij wel constateeren, dat hun visie nog niet zoo'n slechte is geweest.
‘In books lies the soul of the whole past time’ - schreef Carlyle. En ‘the whole past time’ was voor ons allen zoo heel veel beter geweest dan de tijden, waarin wij onder de bezetting gedwongen werden te leven. Was