Album Joannis Rotarii (Johan Radermacher)
(ca. 1560-1620)–Johan Radermacher (de Oude)– AuteursrechtvrijBijlagenAd 1. Joannes Vivianus (Jean Vivien) aant.Joannes Vivianus was een welgesteld koopman, humanist, verzamelaar (vooral van munten) en Neolatijns dichter. Hij is geboren in Valenciennes (1543/46) als zoon van jonker Nicolas Vivien en Barbe de Malapert. Hij overleed te Aken op 12 september 1598, zodat hij de overgang van deze stad naar het katholieke kamp in 1599 niet meer heeft meegemaakt. Zijn leermeester in zijn geboorteplaats was Laurent Dachol, regent van het Sint-Janscollege aldaar. Reeds in zijn vroege jeugd begon Vivianus te dichten. Omstreeks 1571 vestigde hij zich als koopman te Antwerpen. Tijdens het calvinistische bewind van de Scheldestad bekleedde hij in de periode 1581-1583 de functie van aalmoezenier (deze moest de kosten voor de armenzorg van stadswege voorschieten). Dit bewijst dat hij bijzonder vermogend was. Op 24 mei 1580 trouwde hij met zijn achternicht, de Antwerpse Catharina de Malapert (1562-1620), bij wie hij acht kinderen had. Op 11 augustus 1585 vertrok hij naar Aken, waar hij tot zijn dood in 1598 zou blijven. In 1594 richtte de Leidse koopman Daniël van der Meulen met zijn broer Andries, Jean Vivien en Nicolas de Malapert de Nieuwe Napelse Compagnie op. In het archief van Daniël van der Meulen, bewaard in het Leidse gemeentearchief, bevindt zich hiervan een dossier met 45 brieven van Vivianus aan Daniël van der Meulen. Vivianus had in zijn tijd een goede reputatie als Neolatijns dichter. Justus Lipsius prijst Vivianus' versificaties in jamben van Prediker en het Hooglied. Prediker verscheen in druk in 1580 (herdruk 1584) en is opgedragen aan de Keulse uitgever Arnoldus Mylius. Het Hooglied verscheen in 1582 met een opdracht aan Marnix van St.-Aldegonde. Het is ook Lipsius die Vivianus ertoe aanspoort om niet te treuzelen met zijn vertaling uit het Hebreeuws in het Latijn (in elegische disticha) van het boek Spreuken. Deze vertaling is niet helemaal compleet en is niet in druk verschenen. De enige kopie van deze Proverbia-versificatie in hexameters bevindt zich in het Album J. Rotarii waar nog meer Vivianus-materiaal is te vinden. Het vormt daarin de omvangrijkste bijdrage. Het gaat hier helaas om een slordige kopie van de hand van iemand met een gebrekkige kennis van het Latijn. Veel wijst erop dat dit werk van Vivianus onvoltooid was. Van een aantal passages zijn wel kladjes bewaard (zie: ‘Kladversie van delen van de vertaling door Vivianus van de Proverbia (folio 1 e.v.)’ in het hier uitgegeven Album J. Rotarii). Van Vivianus' overige werk is een aantal kleinere gedichten overgebleven, waaronder drempeldichten voor het Theatrum van de cartograaf Abraham Ortelius, een randgedicht voor een portret van de cartograaf Gerard Mercator door Frans Hogenberg in een van diens atlassen en een gedicht dat Vivianus in samenwerking met Jacobus Susius heeft geschreven. In zijn Delitiae C. poetarum Belgicorum dl. 2 (1612), p. 746-737 [sic] nam Janus Gruterus een eigen gedichtje op, geschreven tot lof van ‘de dichter’ Vivianus. Er zijn helaas geen afbeeldingen van Viivianus overgeleverd. Toch moet er een portret hebben bestaan, want Carolus Utenhovius schrijft in een brief aan Gruterus dat hij het leuk zou vinden als zijn vrienden een gedicht zouden schrijven op het portret van Vivianus. Bovendien ging Vivianus om met schilders zoals de jonggestorven Frederik van der Muelen, Joris Hoefnaghel, Marcus Gheeraerts, Gillis Coignet en Maarten de Vos. Men zou op zijn minst een afbeelding door iemand uit die kring verwachten. Vivianus, zelf een numismaat van reputatie, was ook bevriend met de schilder-numismaat Hubertus Goltzius. Vivianus' muntverzameling zou na diens overlijden de aandacht van keizer Rudolf II hebben getrokken. Vivianus was verder nog bevriend met allerlei bekende humanisten uit zijn tijd, in de eerste plaats met de eerdergenoemde Ortelius. In 1575 maakte Vivianus met hem en Jeronimus Scholiers een reis ‘per nonnullas Galliae Belgicae partes’, in feite een reis door de Ardennen, Lotharingen en Luxemburg naar de steden Trier en Koblenz waarbij zij onderweg bibliotheken, geleerden en verzamelaars bezochten. Zij deden daarvan verslag in een boek dat door hem en Ortelius werd geschreven en dat in 1584 bij Plantijn verscheen. Daarnaast correspondeerde Vivianus met geleerden als de botanicus Carolus Clusius, Marcus Velserus, Adolphus Occo III (met wiens gelijknamige vader - † 1572 - hij trouwens eveneens bevriend was en die hij in Augsburg had bezocht) en in het bijzonder met Justus Lipsius. Een deel van die correspondentie met Lipsius is bewaard gebleven. De vriendschap moet redelijk hecht zijn geweest, want vermoedelijk in 1580 (in elk geval vóór 1591) logeerden Vivianus en zijn echtgenote bij Lipsius in Leiden. Dat hij in 1580 in Leiden was, weten we overigens op grond van Vivianus' bijdrage van 8 juli 1580 in het album amicorum van Janus Dousa. Eerder had hij in Antwerpen al album-bijdragen geschreven voor Ortelius (1574), Van Meteren (1577) en voor Bonaventura Vulcanius (1580). Vivianus heeft echter geen bijdrage geleverd aan het album amicorum van Jan van Hout zoals Heesakkers ten onrechte vermeldt in zijn uitgave van Dousa's album (zie dl. 2, p. 416). De bijdrage van augustus 1578 op fol. 18 is namelijk van Vivianus' stadgenoot en vriend, de advocaat Joannes Berotius. Deze laatste zegt daar dezelfde bijdrage aan Van Houts album te hebben geleverd als aan Vivianus' album (zie hierin fol. 4r, geschreven te Antwerpen op 11 maart 1571). Omgekeerd, in Vivianus' eigen album vinden we onder meer een bijdrage van een zestiende-eeuwse beroemdheid als Lodovico Guicciardini. De interessantste bijdrage hierin evenwel dateert uit 1572 en is van de hand van Vivianus' jeugdvriend Henri d'Oultreman (1546-1605). Deze was historicus, Neolatijns dichter, schepen-burgemeester en provoost te Valenciennes. In zijn uitvoerige bijdragen beschrijft hij onder andere hoe hij zich het aangename leventje van Vivianus in Antwerpen voorstelt in tegenstelling tot zijn eigen droevige bestaan in Valenciennes. Hij weidt uit over het gebruik van de bijnaam Parthenius en introduceert ook Vivianus' geliefde (overigens zonder haar naam te noemen). Het album berust in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, waar ook een schrijfboek van Vivianus uit 1562 bewaard wordt. In Aken - tegen het eind van zijn leven - ontwikkelde Vivianus een hechte vriendschap met Johan Radermacher de Oude (1538-1617). Deze noemde Vivianus in een brief aan hun gemeenschappelijke vriend Abraham Ortelius zelfs zijn ‘alter ego’. Vivianus en zijn echtgenote waren doopgetuigen voor Radermachers dochters Hester (in 1586) en Johanna (in 1590). In hetzelfde jaar 1590 schreef Radermacher een betuiging van innige vriendschap in Vivianus' album amicorum. Niet zonder gevolg, zoals nu blijkt: vrijwel uitsluitend aan de vriendschap tussen Radermacher en Vivianus is het te danken dat er zoveel werk van Vivianus is overgeleverd.
Wat betreft de hier uitgegeven vertaling van de Spreuken van Salomo door Vivianus nog het volgende: het gaat hier om een afschrift van Vivianus' tekst door een kopiist. Dat deze kopiist slechts een beperkte kennis van het Latijn had, blijkt niet alleen uit een aantal schrijffouten, maar ook uit het weglaten van een aantal lettergrepen dat in het metrum van de hexameter niet kan worden gemist. Daarom ook is deze transcriptie voorzien van noten, die de - vermoedelijk - juiste schrijfwijze suggereren. Wij hebben ook woorden ingevuld of toegevoegd die kennelijk bij het kopiëren zijn vergeten. Dit is te zien aan het metrum dat op die plaatsen is verstoord. In de noten worden deze correcties en toevoegingen weergegeven door ‘Lees:’ resp. ‘Vul aan:’. Voorts heeft de onbekende kopiist vaak moeite gehad om de punt op de juiste plaats boven de ‘i’ te zetten, wat bij streng diplomatische transcriptie ertoe zou leiden dat ‘in’ en ‘im’ in ‘ni’ of ‘mi’ zouden moeten worden getranscribeerd. Omwille van de leesbaarheid hebben wij dit stilzwijgend aangepast aan de door de auteur kennelijk beoogde vorm. De interpunctie van het origineel is gehandhaafd, ook al is die evident fout. Waar de kopiist de tekst liet inspringen, is dit niet gehandhaafd in de transcriptie. Voor het overige hebben wij de transcriptieregels gevolgd zoals gegeven in het Album Joannes Rotarii (zie: Het album J. Rotarii. Hilversum 1999, p. 18). | |
BronnenAlbum Amicorum van Joannes Vivianus, Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 74 F 19. Hierin - naast een In Memoriam voor Frederik van der Muelen (fol. 23v-24r) - bijdragen van onder meer: Hubertus Goltzius (fol. 5r), Henri d'Oultreman (fol. 6r-11r, 11v-17v en 18r), Carolus Clusius (fol. 20v), Jacobus Susius (fol. 22r), Gillis Coignet (fol. 23r), Abraham Ortelius (fol. 27r), Maarten de Vos (fol. 31v-32r), Adolphus Occo III (fol. 37r), Lodovico Guicciardini (fol. 40r), Marcus Gheeraerts (fol. 45r), Joannes Radermacher de Oude (fol. 47r) en Justus Lipsius (fol. 56r). Voor bijdragen van Vivianus in Alba Amicorum van anderen, zie ‘Album amicorum Abrahami Ortelii Geographi Regii’. Ed. J. Puraye in: De Gulden Passer 45 (1967) en 46 (1968), fol. 75v-76; H.C. Rogge, ‘Het Album van Emanuel van Meteren’. In: Oud-Holland 15 (1897) fol. 5r, Album Amicorum van Bonaventura Vulcanius, Koninklijke Bibliotheek Albert I Brussel, Ser. II, nr. 1166, fol. 150; Ibidem, kopie in de Universiteitsbibliotheek Leiden, BPL 1406, fol. 42; C.L. Heesakkers, Een netwerk aan de basis van de Leidse universiteit, Het album amicorum van Janus Dousa. Facs.-uitg. van hs. Leiden UB, BPL 1406 met inl., transcriptie, vert. en toelichting. Leiden [enz.], 2000. 2 dln. Zie dl. 1, fol. 107r. Voor de brieven van Vivianus, zie Regionaal Archief Leiden, Archief D. van der Meulen, inv.nr. 635 en Universiteitsbibliotheek Leiden Vul. 101 (brief aan Clusius van 1593); Ecclesiae Londino-Batavae archivum, ex autographis mandante Ecclesia Londino-Batava. Edidit J.H. Hessels. Cantabrigiae, 1887-1897. 4 dln. Zie dl. 1, nr. 248, p. 588-589 (Vivianus aan Ortelius in 1594), nr. 308, p. 724-725 (Vivianus aan Ortelius in 1597); verder het Album J. Rotarii, fol. 74r (Vivianus aan Occo III, ongedateerd). Voor brieven aan en van Lipsius, zie Sylloges epistolarum a viris illustribus scriptarum tomi quinque. I, II. Justi Lipsii et ad eum virorum eruditorum epistolae mutuae. III. Nicolai Heinsii, J.Fr. Gronovii, Isaaci Vossii e.a. epistolae mutuae. IV. Nicolai Heinsii, Johannis Georgii Graevii et Jacobi Perizonii epistolae mutuae. V. Nicolai Heinsii et virorum eruditorum in Suecia, Germania, Belgio, Italia et Gallia epistolae mutuae etc. Indices. Ed. P. Burmannus, [Leiden]: apud Samuelem Luchtmans, 1727. 5 dln. Zie dl. 1, nrs. 422-431 uit 1591 (nog niet in de moderne editie van Lipsius-brieven); de delen 2 (1983), 5 (1991) en 6 (1997) van Justi Lipsi Epistolae (Brussel, 1978 - …) bevatten brieven van en aan Vivianus. Voor overige relevante brieven, zie Ecclesiae Londino-Batavae archivum, ex autographis mandante Ecclesia Londino-Batava. Edidit J.H. Hessels. Cantabrigiae, 1887-1897. 4 dln. Zie dl. 1, nr. 156, p. 358-370 (Gruterus aan Ortelius in 1588), nr. 205, p. 492-493 (Lipsius aan Ortelius in 1591), nr. 206, p. 494-497 (Radermacher aan Ortelius in 1591), nr. 320, p. 750-751 (Occo III aan Ortelius in 1598); Brieven en andere bescheiden betreffende Daniël van der Meulen, 1584-1600. Dl. 1 (aug. 1584-sept. 1585). Bew. door Gisela Jongbloet-van Houtte. 's-Gravenhage, 1986. (Rijks geschiedkundige publicatiën, Grote serie, 196). Zie p. XXXI, CXXIX en p. 397; zie ook het Album J. Rotarii, fol. 373r (Clusius aan Vivianus in 1598), fol. 75r (Velserus aan Vivianus in 1590), fol. 76r (Velserus aan Vivianus in 1593). Voor de in druk verschenen werken van Vivianus: zie L. Voet, The Plantin press (1555-1589), A bibliography of the works printed and published by Christopher Plantin at Antwerp and Leiden. Amsterdam, 1980-1983. 6 dln, spec. dl. 5, p. 2404-2407, nrs. 2469-2471, waarin de volgende titels met vindplaatsen zijn opgenomen: Ecclesiastes sive regis Salomonis sermones paraphrasi poetica explicati (1580). Canticum canticorum Regis Salomonis paraphrasi poetica explicatum (1582, maar in feite 1584) en Regis Salomonis ecclesiastes, sive sermones, et canticum canticorum paraphrasi poetica explicata (1584). Zie bovendien ook: D. Wing, Short-title catalogue of books printed in England, Scotland, Ireland, Wales and British America and of English books printed in other countries, 1641-1700. 2nd ed., newly rev. and enl. New York, 1994-1998. 4 dln., spec. dl. 3, p. 629 nrs. V669-670A, waarin de volgende uitgaven van hetzelfde werk worden beschreven: Ecclesiastes Solomonis. Canticum Solomoni, nec non Epigrammata sacra, per Ja. Duportum. Accedunt Georgii Herberti Musæ responsoriæ ad Andreæ Melvini Anti-tami-cami-categoriam (1662) en (1664). Het Itinerarium per nonnulas Galliæ Belgicæ partes ad clarissimum virum Gerardum Mercatorem, cosmographum (1584) dat Vivianus samen met Ortelius heeft gepubliceerd, is beschreven in Voet, dl. 4 (1982), p. 1712-1713, nr. 1837. Van dit werk (of van onderdelen ervan) zijn daarna nog meer edities verschenen, namelijk in 1630, 1661, 1667, 1684 en 1757. Voor een moderne editie met Duitse vertaling, zie Itinerarium per nonnullas Galliae Belgicae partes, Der Reiseweg durch einige Gebiete des belgischen Galliens von Abraham Ortelius und Johannes Vivianus. Übers. und kommentiert von Klaus Schmidt-Ott. Frankfurt am Main [etc.], 2000. Dissertatie Univ. Trier 1999. (Europäische Hochschulschriften, Reihe 3, Geschichte und ihre Hilfswissenschaften, 841). Voor overige biografica betreffende Vivianus, zie: Schrijfboek van Joannes Vivianus, Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 78 H 70; Anna (II) Radermacher, Copie genomen van onser saeliger ouders, en onser geboorte gecopiert wt onsen eerwerdigen vaeders Johan Radermachers boeck, geheeten loci comunes met syn eygen hant geschreven. Zeeuws Archief, Middelburg, Fam. Arch. Schorer, 157, Dossier 37, p. 20 en 32; E.-H. J. Reusens, ‘Henri d'Outreman’. In: Biographie nationale. Publ. par l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique. Bruxelles, 1866-1944. 28 dln. Zie dl. 6 (1878), kol. 153-155, spec. kol. 153; A. Roersch, ‘Jean Vivien’. In: Biographie nationale. Publ. par l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique. Bruxelles, 1866-1944. 28 dln. Zie dl. 26 (1936-38), kol. 801-801; F. Prims, ‘De aalmoezeniers die men ‘intrusi’ heette’. In: Beelden uit den cultuurstrijd 1577-1585 Antwerpen, 1942, p. 273-280. (Antwerpiensia 1941: losse bijdragen tot de Antwerpsche geschiedenis, dl. 15); L. Kooijmans, Vriendschap en de kunst van het overleven in de zeventiende en achttiende eeuw. Amsterdam, 1997, p. 344-345, noot 31; J.W. Zondervan, ‘Montens, Panhuysen en Vosbergen, verwante vertrouwelingen van Prins Maurits’. In: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau 39 (1985), p. 144; W. Janssen, Charles Utenhove, sa vie et son oeuvre (1536-1600) . Maastricht, 1939, p. 128 en 138. Dissertatie Nijmegen. |
|