Speceryen-geur, ofte Eene verzaameling van uitmuntende gezangen(1735)–J. G., A. de R.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Waare vernedering. I. Jezus, uw trouw is wonder groot; Uw liefde sterker, als de dood: Wat hebt Gy stryds voor ons gestreên, En lydens voor ons uitgeleên Ach! wierd myn hert eens recht geraakt Door 't vuur, dat in uw boezem blaakt. II. Schenk my, die nooit als 't hoort getrouw Geweest ben, traanen van berouw; En reinig myn vervuild gemoed. Van zonden, door uw heilig Bloed. Ach! wat ben ik? wie maakt my koen, Als Gy, dit groot verzoek te doen? III. Hoe dikwils zucht ik, gantsch bedroefd; Om dat Gy, Heer, zo lang vertoeft: Myn arme ziel, ter dood toe krank, Is troosteloos; wacht niet te lank. Ach! wat zal 't zyn; wanneer uw kracht Zal in myn zwakheid zyn volbragt. Vorige Volgende