Speceryen-geur, ofte Eene verzaameling van uitmuntende gezangen(1735)–J. G., A. de R.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Uitbreiding van den eersten psalm, Te zingen op de wyze van Psalm L. I. Hoe zalig is de nieuwherboore Mensch! 't Gaat hem, in tyd en eeuwigheid, na wensch, Die nimmer volgt der bondverbrekers raad; Noch op den weg der stoute zondaars staat; Noch zich gerust ter neêr zet met de zotten, Die, zelfs verdoolt, der wyzen weg bespotten. II. Maar houd zyn oog na binnen steeds gekeert, En luistert daar, wat God hem zelver leert: Dit onderwys stelt hem alleen gerust; Daar in alleen vind hy zyns hertens lust: Dies tracht hy 't na, 't zy hem de dag verkwikken Komt, of de nacht zyn bange ziel verschrikken. [pagina 19] [p. 19] III. Met hem zal 't gaan, als 't gaat een kwynent hout, 't Geen uit een hei, die nooit was omgebouwt, Geroodt, verplant word in een vruchtbaar land, Aan zulken oord, wiens grond aan alle kant De beeken steeds met levend nat besproeijen, Die uit den stroom van 't Hémelsch Eden vloeijen. IV. Dat groeit en bloeit; dat spreid zich breed en wyd; Dat brengt zyn vrucht tot rypheid t'zyner tyd; Dat houd zyn loof, in allerlei Saaizoen, En blad voor blad blyft even fris en groen: Zo woelt vergeefs, wat vroomen wil verdrukken! Want alles moet ten besten hen gelukken. V. Zo gaat het met de bondverbrekers niet; Die ligter zyn als pluimtjes van het ried, Dat, van de wind geslingert, trilt en beeft; En nimmer rust, dan als het stil is, heeft. Gods wervelwind zal hen als kaf verdryven, Niet een van hen zal op der aarde blyven. VI. Zy zullen niet bestaan (hoe hoog en trots Hun mond nu spreekt) voor 't strenge oordeel Gods: Zyn vonnis zal hen als een donder slaan. Niet beter zal 't de stoute zondaars gaan: Geen van dien hoop, die nu de vroomen hoonen, Zal onder hen dan durven zich vertoonen. VII. God ziet en kent der bondgenooten weg; Erkent, en keurt voor goed hun overleg. Al hun bedryf is Hem zeer lief en waard: Maar wat is 't eind' der Godvergeeten aardt? Hy zal hun weg, hoe schoon hy schynt, verderven, En loon na werk voor eeuwig doen beërven. Amen! Amen! Vorige Volgende