Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Aan Iuffr. Catharina Questiers. Over de naam van Zuster. GY schrandre maagt die my verwaardich De naam van Suster op 't papier, Verplicht my tot deez letter swier, Al praalt mijn VEER niet ô Questier Gelijk als d'uw; die vluch en te aardich De letters slingert los op 't wit, Vol mergh, vol oordeel, en vol pit, Het zy in proos of maatzangh aardich; Questiers wat komt gy, my te noemen Uw zuster? neen ô neen die eer En past noch niet aan van der Veer. Deyst achterwaarts en neemt u keer 't Is my genoegh als ik mach roemen Te zijn uw minsten dienares: Uw zusters zijn de drie en zes, Die geurig' Helikonse bloemen. Ik tragt VEERder. Cornelia van der Veer. Vorige Volgende