Lauwer-stryt
(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij
[pagina 76]
| |
Veel scheppen lust, om het Olympis waagen stof
Te wroeten, dat het stuyft om ooren en om schoud'ren:
En met een barnend wiel de perckpaal mijd, om door
De Palm van wereldts Heer tot Goôn te zijn verheeven.
Indien het wufte graauw hun poogt haar stem te geeven
Tot 't allergrootste ampt, en brenght op 't Gooden spoor.
Indien hy zoldert al het Lybiaansche kooren
Met moeyte daar gedorst, hy lijt zigh met den bou
Van zijn geerfde lant: geen schat des werelts zou
Hem daar toe brengen, of zijn zinnen zoo verdooren.
Hy die voor schip-breuck vreest zich 't Zee gaf onder zeyl.
De koopman zeer beducht voor felle Noorde winden,
Die met 't Jonisch nat vaak worst'len, wel beminde
Het zoete leeven op het land gerust en veyl,
En tans geen kommer of geen onrust kunnend' lijden,
Kalfatert zijne kiel. Men vinter oock, die zijn
Verslingert op een dronck van leck're verne wijn,
| |
[pagina 77]
| |
En wel een halve dagh daar meede zich vermeyden,
Nu met ghestreckte leên in schaduw van een boom,
Dan weer het hooft geleyt op d'oever by het mom'len
Van 't ruyschend beeckje: en een ander prijst de trom'len
En schel Trompet geluyt en 't knersen van de toom
En waapens, schrick en vrees voor 't Moederlijke herte.
De Jagher houdt zich in de oopen lucht, en denckt
Niet om zijn lieve Vrou, het zy de hont hem brengt
Een Hinde op het spoor, of dat hy ziet met smerte
Het wilde Zwijn door zijn gespanne netten boordt.
Het veyl, beloningh van geleerde hersenvaaten,
Dat zal my het getal der Goôn vermeeren laaten:
Het koele Wout, dat zoet vermaack'lijk, eensaam oort,
De huppelende rey van Nimfe en Saters scheyden
My van 't gemeene volck, Euterp geeft my haar fluyt,
En Polyhymnia gheeft haar vergoode luyt,
En komen my vol gunst altijt tot speelen leyden.
| |
[pagina 78]
| |
Indien gy mijne naam met deese naam vergroot
Van Lyrische Poëet, en my daar by wilt stellen,
Geen aangenaamer kon my immermeer verzellen,
Zy maakt, dat ik mijn kruyn tot aan de starren stoot.
Catharina Questiers. |
|