De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet
(1922)–Israël Querido– Auteursrecht onbekendIsraël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. Scheltens & Giltay, Amsterdam z.j. (dertiende druk)
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet van Israël Querido. Dit is de ongedateerde dertiende druk, de eerste druk is uit 1922.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, 2, 258, 398 en 562) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
de jordaan
MANUS PEET
[pagina III]
AMSTERDAMSCH EPOS DE JORDAAN MANUS PEET ROMAN van IS. QUERIDO
dertiende druk
SCHELTENS & GILTAY - AMSTERDAM
[pagina V]
INHOUD.
EERSTE BOEK.
EERSTE HOOFDSTUK. | Blz. | |
I. | Hoe Jan Gouwenaar Manus Peet den bultenaar, zijn vriendschap opzegt in de Tuinstraat | 3 |
II. | Manus verlangt naar de eenzaamheid. - Hij ontvlucht Koninginnedag en Oranje | 15 |
III. | Manus Peet in eenzaamheid, op het vlierinkje tusschen Jaagpad en Schinkelvaart. - Menschenhuichelarij. - Peet mijmert over den dood en de dooden. - De zerkjes van het kerkhofje ‘Te Vraag’ | 19 |
TWEEDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Manus peinst over zijn liefde voor Corry Scheendert. - Zijn eerste blauwe scheen. - Hij ontleedt eigen karakter en ontbladert een bloeiende jeugdbloem | 38 |
II. | Manus' pessimistische mijmeringen over wereld en menschen | 48 |
DERDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Minnaarsnoodlot en sarcastische zelfspot uit verdriet. - De Paljasnatuur in ieder menschelijk wezen | 56 |
II. | Zijne Excellentie Raadsheer Bad-Aap. - De doffer Manus en de valk Mooie Karel | 66 |
VIERDE HOOFDSTUK. | ||
I. | De Ganzepoot in dampwolken. - Een tweede tocht naar Corry's hart | 70 |
II. | Dwaze verteederingen en waarzeggerij. - Donna Carmen speelt met den dolk van Don José | 77 |
III. | De duivelin wordt een ‘schepseltjelief’! | 86 |
[pagina VI]
VIJFDE HOOFDSTUK. | Blz. | |
I. | De menschverachter keert naar zijn jeugd terug. - Het knaapje en de stad. - Zwerftochten langs de kaaien | 91 |
II. | De oude Wederdooper in het opstandige bloed. - Manus Peet ontmoet op het Jaagpad Thomas à Kempis. - De lichte schaduw van het ‘Gulden Boekske’ valt over zijn zoldertje. - De avondlamp van een monnik brandt in de stilte. - R.I.P. - | 99 |
ZESDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Kind en Bochel: Bromtol en Manus Peet | 115 |
II. | De avonturen van rooverhoofdman Bromtol in den Far West van den Amsterdamschen Jordaan en omstreken. Buffalo Bill Junior zonder Indianen | 135 |
ZEVENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Een prooi van Corry. - Waarom Jan Gouwenaar de zee verkoos boven het saâmleven met zijn teederen vader | 163 |
II. | Gouwenaar in het gevang. - Zwalken over de oceanen. - De ruimteloosheid in de oneindige ruimte. - Stookhol en horizon | 177 |
III. | Zeeman en soldaat - De knokkende dienstweigeraar. - Skip ehoi! | 199 |
ACHTSTE HOOFDSTUK. | ||
I. | Peet belastert zijn liefdedrift. - Een bochel mijmert over een bochel | 220 |
II. | In zijn smartelijke worstelingen ontdekt Manus Peet de ‘absolute’ liefde. - De mismaakte stelt den volmaakte eischen en peilt de jaloezie | 230 |
III. | Manus Peet op zoek naar sociale menschelijkheid. - Hij luistert naar, en peinst over het proletarische bewustzijn | 245 |
[pagina VII]
TWEEDE BOEK.
NEGENDE HOOFDSTUK. | Blz. | |
I. | Jordaan of Jaagpad? - Rumoer of Stilte? - Domme Manus hunkert naar godswijsheid, - Hij vecht weer met de schaduw van Thomas à Kempis | 259 |
II. | Manus in wezen te nederig om nederig te willen schijnen | 270 |
TIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Peet spartelt in de draaikolk der Fransche Revolutie. - Het visioen der guillotine. Robespierre, Danton, Marat en Desmoulins bezoeken Manus' vlierinkje op het Jaagpad | 275 |
II. | Revolutionnairen en Bolsjewieken. - De proletaren vechten voor de toekomst der menschheid. - Manus ruikt lentegeuren in den herfst. - Deernis alléén is bloed zonder kleur | 289 |
III. | Manus de twijfel-pessimist tóch geestdriftig en geloovend. - Een Jordaner in de buurt van Boeddha. - De ‘ideologie’ van Marx en Engels. - De arbeider Manus randt arbeidersgoden aan. - De kleinburgerlijke anarchist-liberaal Manus Peet ontpopt zich | 298 |
IV. | De Man der Smarten achter de oorlogsvlammen. - Mensch erger je wél! | 328 |
ELFDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Een gewonde heelmeester die geneest | 339 |
II. | Liefdes-tragedie | 344 |
TWAALFDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Manus Peet tusschen communisten, anarchisten en socialisten. - De ‘eenheid’ van het proletarische bewustzijn. - De knalzweep van Pieter Jelles. - Het woord van de ‘petroleuze’ Henriëtte Roland-Holst | 365 |
II. | Manus en de Jordaan-jongeren. - De schim van Domela. - De vernieler Bakoenine | 381 |
[pagina VII]
III. | De heilige en allegorische mensch van Nazareth blijft voor Manus altijd een werkelijkheid | 390 |
DERDE BOEK.
DERTIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Frans Leerlap en zijn Arke. - Hoe Juffrouw Stampvol hem helpt en tegenwerkt | 399 |
II. | Het Hollandsch binnenhuisje van Frans Leerlap. - De geheimenissen van een kelder. - Buurttafreel | 410 |
III. | Juffrouw Stampvol | 425 |
IV. | Kraamvisite. - Nieuwe avonturen van Bromtol | 430 |
VEERTIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Frans Leerlap's asyl, ook toevlucht voor Peet. - Een adamistisch mensch tusschen zijn dieren | 451 |
II. | Handel en wandel van Frans Leerlap | 460 |
VIJFTIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Zoon tegen moeder, moeder tegen zoon. - Het eene geslacht gaat, het andere geslacht komt, doch de aarde staat in eeuwigheid | 472 |
II. | Jan Scheendert ontspringt den Jordaan. - Neel Burk verschijnt in de Goudsbloemdwarsstraat | 478 |
ZESTIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | De firma Leerlap: Frans en Bromtolletje | 496 |
II. | Marktdag | 503 |
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Manus de twijfelaar, weer terug in de eenzaamheid | 507 |
ACHTTIENDE HOOFDSTUK. | ||
I. | Menschenliefde | 539 |
II. | Diogenes bluscht zijn lantaarn. - Hij vindt een mensch... Zichzelf? | 555 |