Hoofdstuk II.
Karl Marlo (Winkelblech).
Wij hebben hier te doen minder met een persoon dan wel met een boek. Een werk in vier deelen onder den titel: ‘Untersuchungen über die Organisation der Arbeit oder System der Welt-Oekonomie’, waarvan de eerste aflevering in 1848 en de laatste in 1865 verscheen. Het behoort nog tot de ouderwetsche zware soort en gehalte der vroegere Duitsche wetenschappelijke lectuur. Onverstoorbaar rustig en stout is het opgebouwd. De schrijver denkt niet aan zijn publiek, in 't geheel niet aan zichzelf, doch slechts aan de gedachte die door de tallooze bladzijden van zijn boek zich zal ontwikkelen en te-voorschijn zal treden. Met breeden humor heeft eens Thomas Carlyle zulke dikke stoffige deelen gekarakteriseerd in zijn ‘Sartor Resartus’. Wijzende op het boek van zijn ‘onsterfelijken’ wijsgeer Diogenes Teufelsdröckh, laat Carlyle een Duitsch recensent aldus zich daarover uitspreken. ‘Hier, zóó zegt de “Anzeiger” der geleerde wereld, hier heeft men een van die uitgebreide, compres gedrukte, diep doordachte werken, welke, zooals wij met trots kunnen verklaren, slechts in Duitschland, misschien alleen in “Weisnichtwo” gevonden worden. Door de steeds met lof bekende firma “Stillschweigen & Co” van alle uitwendige vereischten voorzien, bezit het tevens zulk een innerlijke waarde, dat het niet onopgemerkt kan worden voorbij gegaan. Een werk - zóó besluit de in geestdrift gerakende recensent - dat even belangwekkend is voor den oudheid-kenner en geschiedvorscher, als voor den wijsgeerigen denker; een meesterstuk van stoutheid, van lynx-oogige scherpzinnigheid, van ruw-onafhankelijken Germaanschen geest en van menschen-liefde (“derber Kerndeutschheit und Menschenliebe”), dat ongetwijfeld niet zonder tegenstand in de hoogere kringen der maatschappij zal ontvangen worden, maar dat den bijna onbekenden naam van den schrijver moet en zal opvoeren in de rij der eerste filosofen van onzen Duitschen eere-tempel.’
Inderdaad, zóó was het of moest het zijn. Het werk van Marlo bleek even omvattend als inhoudrijk. Toch zou de onbekende schrijver eerst zeer langzaam eenige vermaardheid verkrijgen. Bij zijn leven scheen hij vergeten. Niettegenstaande zijn dikke boek-