Hoofdstuk XI.
De chartisten in Engeland.
Nu de theoristen - de auteurs die tegen de zich in Engeland vestigende plutocratie schreven - geen gehoor of weêrklank vonden, trad een sterk sprekende daad op den vóórgrond. De ‘ellendigen’ der negentiende eeuw zouden zich in Engeland - dáár voor het eerst - beginnen te vereenigen, om, volgens een bepaald stelsel, handelend te kunnen optreden. Hun aanloop en worsteling, onder leiding van allerlei hoofden, vormt de geschiedenis van het Chartisme, welke beweging in twee groote deelen zich splitst: namelijk vóór en na 1840, terwijl dan het tweede deel nog in twee takken kan worden gescheiden door de wending, die de Fransche revolutie van 1848 daaraan gaf.
Het Chartisme was een organisatie van het Engelsche arbeiders-proletariaat, met een programma, dat slechts in schijn staatkundig, doch inderdaad sociaal of socialistisch was. Het naastbij-zijnde doel dezer lieden was, ja, om aan de arbeidende klassen invloed op de regeering van het land te geven, maar als einddoel stond in de verte de vervorming van de maatschappij. Zij wilden de politieke macht veroveren om de maatschappij, beter dan zij nu ingericht was, te ordenen.
In de geschiedenis en opéénvolging der tot nu toe behandelde socialistische stelsels staat het Chartisme min of meer afzonderlijk, alléén, op zich-zelf. De eigenlijke stelsels of sociale constructies, die in Engeland in de eerste dertig of veertig jaren onzer eeuw hier en dáár zijn aangegeven, hebben weinig invloed of inwerking daarop gehad. Robert Owens vredelievende pogingen en denkbeelden stonden geheel en al daarbuiten. Maar ook van Charles Hall, met zijn voorstellen om den ganschen grond te nationaliseeren, en dien onder de verschillende huisgezinnen weder te verdeelen, met beding dat van tijd tot tijd een nieuwe verdeeling zou plaats hebben, werd niet in den aanvang, maar eerst bij den tweeden aanloop na 1840, door Chartisten kennis genomen. William Thompson, met zijn geschriften om den arbeider het recht op de volle opbrengst van zijn arbeid te verzekeren, bleef voor hen een vreemdeling. Even onbekend waren zij met Hodgskin, John Gray, met J.F. Bray en met Charles Bray. Zij braken