De socialisten: Personen en stelsels. Deel 2: De eerste dertig jaren der negentiende eeuw
(1875-1897)–H.P.G. Quack– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
Hoofdstuk II.
| |
[pagina 13]
| |
dogma van den vooruitgang een zoogenaamd nieuw Christendom wilde stichten. Toen de meesten zijner tijdgenooten zich slechts bezig hielden met analyseeren der sociale verschijnselen, heeft hij een synthese van Staat en maatschappij nagejaagd. Hij wilde éénheid in de arbeidende, denkende en voelende samenleving. En in die wereld wilde hij dan vestigen een nieuwe geestelijke macht, evenwijdig aan de Kerk der Middeleeuwen; een macht die de leiding der geesten op zich zou kunnen nemen, een intellectueel gezag dat den weg kon wijzen. Zijn invloed is zeer groot geweest. Allereerst op zijn bepaalde school, daarna indirect, doch zeer sterk op de tijden, die zich veel later hebben ontwikkeld. De Fransche ‘wereld van zaken’ draagt nog hier en daar zijn stempel, en, naar ons inzien, zal men de dagen van het keizerrijk van Napoleon III nooit goed begrijpen, wanneer men niet zal willen erkennen, dat toen voor een deel Saint-Simonistische plannen werden verwezenlijkt. De man is dus belangrijk genoeg. Zijn geschriften hebben iets van vlammen: zij geven een flikkerenden glans, doch schroeien somwijlen scherp. Wij zullen zijn leven en zijn werken achtereenvolgens in historische volgorde pogen te ontleden en te toetsen. |
|