van Galenus, Avicenna, en andere meer, oyt heeft connen doen.
Daerom mijn groot-gunstige Heeren, laet uwe wijsheydt dit gheen wonder doen, dat dit proces dus cort wert verhaelt, want de deucht is duysentmael meer als het wel schijnt; want dese kruyden zijn te achten, ghelijck een goet en wel-gheschickt Meester inde oude ghescheurde kleederen, die nochtans gewisser is in zijn const, als die zijn, die met Goude ende in ghestickte Zijde kleederen gaen: Daerom en late sich niemant af-wenden, door de kleyn-achtinge van dese kruyden, maer dancke veel liever den Schepper van dien, voor dien grooten Schat ende dit dierbare geschenck.
Want als dese kruyden alus op dese wijse gepluckt, gestampt, ende tot eenen wijn smaeck geputrificeert zijn, soo gheven sy sulcken heerlijcke Wateren als t'gheseyt is, ende den Feces die inde ketel blijnen, salmen nemen, drooghen ende tot Asschen verbranden, ende met warm Water tot een Looge uyt-trecken, dewelcke ghefiltreert tot een Sout weder af-gheroockt sal werden, dit selve Sout salmen met zijn eygen water in kleyne quantiteyt in-gheven. Ende aldus is genoech gheseyt vande Netelen tot dienst van een jegelijck, soo arme als rijcke, soo wel voor Edele als on-edele, ende sulckx alles om seer weynigh gelt, ende voor kleyne kosten.
Op sulcke en diergelijcke wijse kanmen uyt den Alsem bereyden een heerlijck (van my selven een geprobeerde) Medecijn of Sout. Alsoo dat de Absintium tot Asschen gebrant, in een Looge bereyt, gefiltreert en tot een klaer wit Sout ingedroocht kan werden, welck Sout dan is een heerlijck preservatijf, ende oock met een, een Curatijf in dese sieckte,