Lijkkransje uit fraaije bloemen (op den Nederlandschen Helikon geplukt) zamen gevlochten, neergelegd op het graf van Henriette Wilhelmina Rojer

[p. 2]

Tristitia magis moderari potest quam metus, idque hac de causa, quod in tristitia ratio minus quam in metu passiva est.
N. Rojer.

[p. 3]

AAN
mijnen diep bedroefden vriend
N. ROJER,
Med. Chir. et art. obst. Doctor, te Curaçao,

[p. 4]

WORDT
DEZE KLEINE BLOEMLEZING,
TEN BLIJKE VAN BIJZONDERE HOOGACHTING, -VRIENDSCHAP EN DANKBAARHEID,
EERBIEDIG
OPGEDRAGEN
door
DESZELFS INNIG DEELNEMENDEN
VRIEND,
J.J. PUTMAN.
R.C. Pastoor.

[p. 5]

Voorberigt,

Dierbre Rojer, behoef ik voor deze kleine bloemlezing niet te schryven. Het titelblad, er voor geplaatst, zegt genoeg. Het is geen werk, dat ik de wereld wil inzenden, het is alleen voor U en de uwe.-

Een gering iets, dat uitsluitend der familie toebehoort, en denken doet aan hen, die eenmaal zoo dierbaar waren aan ons hart, heeft vaak meer waarde dan groote gedenkteekens voor het publiek opgerigt. Dat ik in het kransje, zoo als ge by de lezing zult opmerken, ook een

[p. 6]

bloempje gevlochten heb voor uwe waardige gade en lieve kinderen; daarom - dit weet ik - zal het U des te aangenamer zyn.

Door ondervinding thans geleerd, wat het zeggen wil, dierbare panden te zien lyden en sterven; schenke de Algoede, die altyd elke ramp ten beste wil doen gedyen, U nog eene reeks van jaren kracht en moed om steeds met die beminnelyke bereidwilligheid en met dien voorkomenden yver, waarom Curaçao U te regt zoo hoog schat, door uwe edele kunst en uitstekende kunde, de lydende menschheid te hulp te snellen. En moge nu, lieve vriend, de lezing dezer weinige bladen een genezende balsem voor uw gewond harte zyn, dan zal ik my gelukkig achten dien er in te hebben uitgestort.

St. Rosa, Juny 1850.

J.J. PUTMAN.