Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 214]

tekstkritische noten

1638: 194
Variant: 1 Altijdt aen taefel met den pot?

CCLXXXIV. Sat en sot. 284⁺

Of bier of wijn, of glas of pot;

Die giet en golpt, verghiet en brouwt:²

Die sat is, is alwillens sot;³

Hy seydt en doet, dat hem berouwt.⁴

⁺

+ K2 Sat en Sot: dronken en gek.

2 golpt: gulzig drinkt, zwelgt; de betekenis van vss. 1 en 2 is: ‘Wie op een of andere wijze met bier of wijn bezig is, is uit vrije wil gek als hij dronken is.’

3 alwillens: uit vrije wil.

4 seydt: zegt; dat: wat.

+ Vergelijk Seneca, Ep. 83.18 (‘... hoe schandelijk het is meer in zijn maag te stoppen dan erin kan en de maat van zijn eigen maag niet te kennen, hoeveel dingen dronken mensen doen waarover zij zich schamen als zij weer nuchter zijn, en dat dronkenschap niets anders is dan vrijwillige waanzin.’).