Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 206]

tekstkritische noten

1638: 178

CCLXVIII. Schyn. 268⁺

'Ten is gheen goudt al ‘tghen’ dat blinckt:
Het aensight gay, het lijf verminckt.²

Hy iaeght die vlieght, hy laght die lieght:³

Siet toe, schijn-schoonheydt licht bedrieght.⁴

^{+ +}

+ K2

2 gay: opgewekt; het gezicht kan opgewekt zijn, het lichaam verminkt.

3 Wie op de loop lijkt is een jager, wie lacht een leugenaar.

4 licht: gemakkelijk.

+ In de editie van 1638 draagt dit epigram de titel Schyn Schoonheydt.

+ Vergelijk Cats, Proteus, VIII (Niet al goudt dat'er blinckt).