Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)
(1999)–Erycius Puteanus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |
CCIX. Wat ghedaen, wat ghelaeten. 209Ga naar voetnoot+Ten is altydt gheen lof te doen,Ga naar voetnoot1
Al datmen kan: ick ken hem koen,Ga naar voetnoot2
Die deyst of staet, in plaets van gaen,Ga naar voetnoot3
En laet syn maet oock eer begaen.Ga naar voetnoot4
|