Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

CCVI. Lolle-pot. 206^K2

De Lolle-pot, een stinck-bestel;¹
Hier brandt de pels, en daer het vel:²

'Tis vier by vuyl, of vuyl by vier;³

'Tis lierelauw, of lauwelier.⁴

⁺

K2 Lollepot: voetverwarmer, vuurpot (stenen pot met gaten in het deksel, waarin vuur wordt gedaan; dit verwarmingsmiddel werd vooral door vrouwen gebruikt).

1 stinck-bestel: een toestel dat stank verspreidt.

2 pels: van de kleding.

3 Of het nu vuur bij vuil, of vuil bij vuur is.

4 lierelauw - lauwelier: de betekenis is onduidelijk; waarschijnlijk een woordspeling met als elementen liere (het vlezig deel van het been, de kuit) en lauw (lui, vadsig).

+ Zie commentaar bij vorig epigram.