Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

tekstkritische noten

1638: 91

CXLVIII. Gheldt en goedt. 148⁺

Nu gheldt ontfanghen, nu weer borghen;¹
Men komt van heden haest tot morghen.²

Eerst koop, dan gheldt, en weder koop:³

Met dagh en tijdt de koop maeckt hoop.⁴

+ K5 In de uitgave van 1638 draagt dit epigram de titel: ‘Gheldt en borgh’.

1 borghen: lenen, geld opnemen, op krediet kopen.

2 haest: vlug; je moet vlug afbetalen, dus zorg dat je vlug geld hebt.

3 Eerst koop: nl. op de pof; weder koop: opnieuw kopen.

4 Met dagh en tijdt: na verloop van tijd; de koop maakt hoop: moet je een hoop schulden afbetalen.