Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

LIX. Wever. 59⁺

Vereert u werck met trouw ghetouw,¹
Goedt garen scheert (bedrogh is rouw)²

Het fynst slaet in, papt licht, weeft dicht,³

En maeckt van bleeck een bly ghesicht.⁴

+ K2

1 Vereert u werck: doe je werk eer aan; trouw: betrouwbaar; ghetouw: weefgetouw of gerei.

2 Scheer goed garen, want bedrog zal je berouwen.

3 Het ... slaet in: gebruik het fijnste garen voor de inslag (hoe fijner garen men gebruikt voor de inslag, hoe beter de kwaliteit van het weefsel is); papt licht: pappen betekent geweven linnen door een (zetmeel-)pap halen om er meer stevigheid of glans aan te geven of de kettingdraden bij het weven met pap bestrijken om de draden te versterken (WNT 12.1, k. 403); de betekenis van papt licht is dus: gebruik niet teveel pap om (minderwaardige) vezels steviger of mooier te laten schijnen dan ze zijn; weeft dicht: weef dicht genoeg.

4 bleeck: linnen dat te bleken ligt of gebleekt is (WNT 2.2, k. 2818).