|
-
voetnoot+
- K2 Spelle-maecker: spelden- of naaldenmaker
-
voetnoot1
-
schaef-mes: platte vijl gebruikt bij het afvijlen van de baarden van spelden; kroon: bij het begin van het productieproces worden een aantal ijzerdraden in twee ijzeren ringen (de ‘kroon’?) gestoken, waarna het geheel wordt verwarmd om de draden week te maken; slier: soort ‘strijkijzer’ (Dts. ‘Streicheisen’) dat bij het richten (rechtmaken) een aantal keren over de naalden heen en weer wordt geschoven, waarbij het ijzervijlsel door de wrijving van de naalden afvalt; mick: stalen stift met aan beide zijden een nokje waarop de naald gelegd wordt bij het inslaan van het oog; draet: naalden worden van ijzer- of staaldraad gemaakt.
-
voetnoot2
-
windt-bol: het ijzerdraad wordt in ringen afgeleverd, die dan op een trommel gewonden worden (wind-bol), waarna het ijzerdraad met de schaar dwars doorgesneden wordt; rechtbert: richthout, plank van hard hout met pinnen van ijzerdraad, waartussen het messingdraad voor de schaften van spelden wordt doorgetrokken om het recht te krijgen; scheer: schaar die gebruikt wordt om het ijzerdraad in stukken (schachten of schaften) te verdelen, die dubbel zo lang zijn als de uiteindelijke naald; maet: maat, schachtmodel door de arbeider gebruikt om het ijzerdraad op de juiste lengte te kunnen afknippen.
-
voetnoot3
-
vyl-radt: kleine, zeer snel ronddraaiende slijpsteen om de naaldschachten van scherpe punten te voorzien; slach-steen: aambeeldje waarop het boveneind van de naald platgeslagen wordt; ratel-wiel: de betekenis is niet duidelijk. Misschien een soort spinnewiel (Dts. ‘Rennspindel’), gebruikt om ronde ogen in naalden te boren;
-
voetnoot4
-
alem: waarschijnlijk een ‘ruimer’, een soort boor (Dts. ‘Reibahle’) die gebruikt wordt om het naaldoog te vergroten en van zijn scherpe kanten te ontdoen; spelle-griel: waarschijnlijk een soort liniaal met groefjes om het juiste aantal naalden af te tellen.
-
eindnoot+
- In dit epigram wil Puteanus blijkbaar zijn kennis van een aantal technische termen uit het speldenmakersambacht etaleren. Voor de betekenis van deze termen, zie D. Grothe, Mechanische technologie, ten dienste van liet middelbaar onderwijs (1871), 127-131 en K. Karmarsch, Handbuch der mechanischen Technologie (1866), 533-548. Zie ook Luyken/Barnes (1995), 70-71 (De naaldemaaker - De Speldemaaker).
|