Sedigh leven, daghelycks broodt (1639)

[p. 80]

XIX. Broodt-Backer. 19⁺

U broodt zij groot, volwichtigh licht:¹
Den deessem vast, met kneden dicht.²

Ghy bidt, en backt u daghlijcks broodt;³

Men bidt u oock, gheeft broodt in noodt.⁴

+ K2

1 volwichtigh licht: licht van structuur, maar toch voldoende gewicht hebbend.

2 deessem: desem, gistmiddel; met kneden dicht: door goed te kneden dichtgemaakt, zodanig dat zich in het brood geen holten meer bevinden.

3 Ghy ... backt: zeugma: jij bidt om je dagelijks brood en je bakt het.

4 Als men er je om smeekt (bidt), geef dan je brood weg aan iemand in nood.