Het middelbaar onderwijs en andere gedichten(1929)–Mien Proost– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Het lied der dronken paedagogen Komt, laat ons casimieren. De jeugd zij ons ten prooi. Wie is zoo wijs als Foerster? Wat is ons werrek mooi. Voed, voed, voed de jeugdige op, Dek de rotzooi met nieuwe vormen. Want waar de volksdans bloeit, wordt het haar niet gesnoeid En overtreedt geen puber de normen. Komt laat ons jeugdbewegen, Niets is ons min of klein, O, wij waardeeren allen, Voor ons is alles fijn. Voed, voed, voed de jeugdige op, Dek de rotzooi met nieuwe vormen. Want waar de volksdans bloeit, wordt het haar niet gesnoeid En overtreedt geen puber de normen. Komt laat ons congresseeren, Of stichten wij een blad. Want zijn wij uitgeleuterd dan pennen wij weer wat. Voed, voed, voed de jeugdige op, Dek de rotzooi met nieuwe vormen. Want waar de volksdans bloeit, wordt het haar niet gesnoeid En overtreedt geen puber de normen. [pagina 29] [p. 29] Komt laat ons paedagoochlen. De jeugd is als een boom, die wij staan te besproeien. Wat is ons werrek schoon. Voed, voed, voed de jeugdige op, Dek de rotzooi met nieuwe vormen. Want waar de volksdans bloeit, wordt het haar niet gesnoeid En overtreedt geen puber de normen. Vorige Volgende