Het middelbaar onderwijs en andere gedichten(1929)–Mien Proost– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] ‘Het’ is ‘af’ Ik deed nog slechts: zijn naam schrijven - heilige teekens op het ongerept blad - Want ik vreesde, dat die weg zou drijven uit mijn geheugen, nu ik alles verloren had. Ik weet niet meer; mij is alles ontnomen. Nabije herinnering werd zelfs ontrouw. Ik trachtte nergens meer te ontkomen. Ik schrok niet, voor wat nog volgen zou. Doch zijn naam schreef ik uit. Nachten zat ik gebogen onder de bevende lamp. En ik bleef schrijven, zonder troost van gedachten, Tot ik huiverde in de morgendamp. Toen stond ik op uit mijn stoel. Angst vertrok mijn gezicht, dat ik zag in het glas. Ik nam de papieren bijeen, schrale vangst. ‘O, waarom dat ik niet dapperder was.’ Vorige Volgende