Het middelbaar onderwijs en andere gedichten(1929)–Mien Proost– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Opstandige jeugd (Zaterdags na de laatste les begeven de leerlingen sich naar de kapel tot het bij wonen der Congregatie. - Art. IX van het Reglement). O, Sedes Sapientiae Het valt zoo bitter weinig mee Na 't einde van een zwarte week Hier nog te luist'ren naar een preek. Dat is voor mij de ergste straf, En als ik weg ben, val ik af. Maria Mater Gratiae Ik ben nog jong, en heel gedwee, Ze hebben mij zoo goed getemd Met hooge cijfers nooit verwend. Ze krijgen ook van mij eens straf, Want als ik vrij ben, val ik af. Ach Moeder met Uw droef gelaat, Die bij papieren rozen staat De school, dat is zoo'n bête gedoe Ik ben de thema's zoo bar moe Ik geef niet meer om snauw of straf Ha, als ik weg ben, val ik af Zeg aan Uw wijs en dierbaar Kind Dat ik toch altijd heb bemind Dat ik het heusch zoo kwaad niet meen, Maar hier begrijpt mij er geen een. Ieder huichelt, of is laf En daarom valt er niemand af. Vorige Volgende