het kwam niet in haar op uit schaamte de armen tegen het blanke, fijn beaderde lichaam te kruisen. Zij was als in een droom boven alles verheven, ongevoelig voor smart, onverschillig voor de blikken der mannen. Haar arm lichaam was als verlaten, en oneindig hoog boven de stof zweefde de geest. Haar oogen weenden niet meer, en staarden, wijd geopend, strak voor zich uit, als zagen zij reeds datgene wat nog nooit een mensch heeft aanschouwd, en het scheen haar alsof zij zich niet meer op de aarde bewoog, toen de comprachico haar tot aan den waterkant bracht.
De man in het oranje, wiens beenige kop, overtrokken door geel trommelvel volplooijen, geleek op Botticelli's portret van Giuliano de Medici, stond naast haar, leunend op een groot slagzwaard, en duwde haar terneder op de knieën.
Met neergeslagen loenschen blik zag hij toen op haar af, en een krampachtige stijve plooi kwam om zijn mondhoeken, als bij menschen die een groote krachtinspanning moeten doen.
Instinctmatig sloot zij de oogen, en drukte de teêre handen plat tegen elkaâr. Haar lippen prevelden, en een oogenblik leefde zij als een uitgaand lampje in een onmetelijke duisternis.
De beul vatte het zwaard met de beide handen aan, zette zich schrap, en het lemmet trok bliksemsnel een onvolkomen glinsterenden boog.
De romp viel voorover met uitgespreide handen, waarop het bloed uit de halsaderen als uit een gieter spoot.
Het hoofd rolde al draaijend in het water, zonk, kwam weder boven, en de man in het oranje zag