De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd
201B
| |
[pagina 331]
| |
De belangstellende zal, bij voorbeeld, verlangen te weten welke historische boeken Prins had gelezen, doorlezen, of geraadpleegd, voor zijn middeneeuwsche schetsen; of hij daartoe openbare en particuliere bibliotheken bezocht, ook boeken uit die verzamelingen langeren of korteren tijd in zijn werkkamer had, ook boeken in zijn bezit had, en, nauwkeurig, hoe het toeging met het lezen, doorlezen, of raadplegen dier werken; of hij langzaam of snel las (hóé langzaam of hóé snel) en bij herhaling of één maal; of hij voor-goed onthield wat hij gelezen had of hoe het daarmede precies gesteld was; wat het verschil was tusschen de voorstellingen, die hij door lectuur of studie ontving, en die, welke in zijn eigen werk tot stand kwamen, en hoe de overgang van de eene voorstelling tot de andere precies, of waarschijnlijk, zich toedroeg. Men weet ook, dat Prins des avonds, rookende, arbeidde, na den geheelen dag in zijn koopmanszaken geweest te zijn; wellicht eveneens, dat hij niet gaarne een ander een juist door hem volschreven bladzijde zag inzien ...Ga naar voetnoot609 Maar al zulke bizonderheden, behalve die over het verschil en den overgang der voorstellingen, zijn oppervlakkig kenschetsend en bevinden zich in waarde op grooten afstand van de reconstructie der interne gebeurtenissen, bij de wording zijner kunststukken, waar het op aan komt. |
|