172A
Baarn, 11 Sept.r 1905.
Amice,
Ik kom je om geld vragen.
Sta mij toe er je aandacht op te vestigen dat dit voor het eerst is sedert het begin onzer meer dan twintigjarige betrekking. Zeker níet voor het eerst, dat je mij helpt, maar voor het eerst, dat ik je er om kom vragen.
Mijn vrouw is niet best. Zij heeft zich sedert lang overwerkt. En nu hebben wij den heelen zomer zeer gesukkeld met de kinderen: Joop twee maal ziek en ons dochtertje roodvonk. Nu woû ik zoo graâg, dat mijn vrouw er eens uit kon gaan, naar Aken namelijk, waar het haar voor de rheumatiek altijd zoo'n goed heeft gedaan. -
Vroeger werd ik meer geholpen door vrienden, die mij later schandelijk bedrogen hebben, zoo dat ik mij in geen geval tot hen wenden kan. Kan en wil je mij een honderd gulden voor dit doel geven? -
In de hoop, dat dit mogelijk zal zijn, ben ik, met hartelijke groeten, je vriend
K. Alb. Thijm.