De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |
Spotprent in De Nederlandsche Spectator
| |
[pagina 178]
| |
J.N. van Hall aan Lodewijk van Deyssel
| |
[pagina 179]
| |
Hamburg, den 18/12 1893.
Amice, Ik ontving je beide brieven en briefkaart. Om te beginnen wel gelukgewenscht met de geboorte van je dochter.Ga naar voetnoot414 Ik hoop, dat vrouw en kind welvarend zijn. Zeker had ik je wel reeds eerder geschreven, doch ik heb in den laatsten tijd zoo veel te doen, daar ik morgen naar den Haag reis, en midden Januari trouw, in plaats van in Maart, zooals eerst 't plan was. 'T is zoo vervelend zoo ver van elkaâr af te zijn, en voor mijn huishouden is 't ook beter als er een huisvrouw is. De kraagjes en zakdoeken, die je hier hebt laten liggen, laat ik uitzoeken en je zenden. Ik hoop, dat we elkaâr zullen ontmoeten, maar conveniëert het wel, dat ik nu met de bevalling van je vrouw naar Baarn kom? Ons plan d.i. van mijn aanst. vrouw en van mij was te Baarn te komen om je een bezoek te brengen. Schikt dit, zoo niet schrijf 't dan maar ronduit. Mijn adres is Bezuidenhout 63 ij. Den Haag. De N. Gids nog niet ontvangen. Mondeling meer over de laatste aflevering. Ik heb niets kunnen uitvoeren in den laatsten tijd, eerst als ik getrouwd ben zal ik wel weêr aan 't werk komen. 'T doet me genoegen, dat ge met Akëdysséril gereed bent. Nu adieu, wees met je vrouw nog wel gelukgewenscht. Steeds
|
|