De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd84Hamburg 30/1 '94.
Amice, Ik kom er eindelijk eens toe je te schrijven. Daar ik op mijn brief van midden Decr van hier niets van je heb gehoord, nam ik aan, dat ons bezoek door de geboorte van je dochtertje minder conveniëerde. Ik hoop intusschen, dat 't zoowel je vrouw als de kleine meid steeds is blijven goed gaan. Wij zijn nu bijna 3 weken getrouwd, en sedert 14 dagen hier. Onze huwelijksreis heeft er zich toe bepaald 3 dagen te Arnhem te blijven. Ik kon niet langer uit de zaken weg blijven, en 't seizoen lokte ons ook niet uit op reis te gaan. Mijn vrouw is gelukkig en tevreden, ofschoon én 't huwelijksleven én 't ver- | |
[pagina 180]
| |
[pagina 181]
| |
trek uit Holland voor haar enorme veranderingen heeft medegebracht. Mijzelf gaat 't ook in alle opzichten best, ofschoon 't mij soms zoo onbegrijpelijk voorkomt met mijn vrouw getrouwd te zijn. Enfin je kent de heele geschiedenis, dus 't zal je duidelijk zijn. Daar echter geen volmaakt geluk bestaat, zoo hebben ook wij twee dingen die hinderlijk zijn. Ten eerste wordt 't echtelijk heil, dat wij smaken (woorden van Smit Kleine)Ga naar voetnoot415 eenigszins vergald door een invasie van vlooien in onze slaapkamer. Hoe die er komen is mij onbegrijpelijk, maar ze zijn er - en ik ga veel op de jacht. Ten tweede is onze meid Helena waarschijnlijk door hereditaire invloeden physiologisch veranderd (woorden van Netscher). Ze schijnt of liever heeft ‘op het altaar van Venus geofferd.’ Bewijzen 1o er is een ‘vent’ in ons huis geweest, volgens beweren van een geloofwaardige dame 2o ze is 2 maal deze week om 3 uur 's nachts te huis gekomen. (ik heb 't niet gehoord, mijn vrouw wel) 3o Heeft mijn vrouw haar gearmd met 2 zegge twee Heeren gezien. Dat de eenigszins oppermachtige positie, welke Helena in mijn woning had, èn door de komst van mijn vrouw en door bovengenoemde feiten ernstig bedreigd wordt behoef ik je niet te zeggen.
Gewerkt heb ik sedert weken niet, maar ik hoop toch weêr gauw te kunnen of beter te zullen beginnen. De rijmen in het laatste stuk van Dragamosus zijn er toch weêr binnengeslopen - maar dit is nu verder uit. Ik weet dit bepaald. Eigentlijk wenschte ik wel, dat Dragamosus geheel af was. Ik heb nieuwe sujets die me aanlokken. Meld me eens bij gelegenheid hoe 't je gaat, en waaraan je bezig bent. Dit interesseert me altijd zeer, zoo als je weet. 'T Nieuwe Gids nummer van decrGa naar voetnoot416 vond ik al bitter weinig zaaks. Hoe knap en groot dichter Kloos ook is, ik vind dat hij bepaald op een dwaalspoor is | |
[pagina 182]
| |
met zijn verzen en met zijn heele optreden als redacteur van de N.G. Het tijdschrift moet zeker honderden van abonnés verliezen. Wat zal 't einde zijn? Adieu, vele groeten ook van mijn vrouw en broêr. Ik hoor wel bij gelegenheid eens van je. t.t.
De zakdoeken enz. die je hier hebt laten liggen, zoekt mijn vrouw uit, en zal ze je zenden. |
|