De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd44Villa des Chéras
Waarde Heer, Ik heb heden den brief ontvangen, waarin U mij de boekenzending aankondigt. De boeken zelf nog niet. Maar die zullen morgen wel komen. En bij voorbaat bedank ik U bizonder. Het is een dienst, dien ik op hoogen prijs stel. Zoo als ik U al schreef, zal ik de boeken goed verzorgen. Het is wel waarschijnlijk dat, als U toch de moeite doet om de kist, waarvan U spreekt, te doorzoeken, er nog iets voor den dag zal komen, dat ik zoû kunnen gebruiken. Van de Revue Indépendante heb ik alleen eenige der laatste afleveringen. Zoo wel dát tijdschrift als de Revue Contemporaine zoû ik juist zéer gaarne hebben, om dat men dáárin hoofdzakelijk de theoretische vertoogen vindt. In de Revue de Genève, die maar kort schijnt bestaan te hebben, heb ik in der tijd een artikelGa naar voetnoot267 van Hennequin over Shelley gelezen, dat mij interesseerde; daaruit bleek, dat Shelley lang na 1880 zijn intocht in Frankrijk heeft gehouden. | |
[pagina 104]
| |
En Hennequin voorspelde daarin, dat Shelleys kunst een even groote omwenteling in de fransche literatuur zoû te weeg brengen als in der tijd de romantiek gedaan heeft. Kent U het werk van Félix ... over Shelley? Over Villiers' Contes cruelsGa naar voetnoot268 heb ik zes jaar geleden een artikel geschreven. Ik vond hem toen heel interessant, wel intens troebleerend, maar niet groot emotioneel.Ga naar voetnoot269 Ik ben zéer benieuwd naar zijn ander werk. De boeken van Huysmans Un dilemme en En Rade wil ik heel graâg hebben Die Esthopsychologie van Hennequin, als U mij die niet kan bezorgen, wist ik er gaarne den uitgever van. Van Léon Bloy heb ik niets ontvangen. De légende dorée ken ik niet. U weet niet wat een genoegen U mij doet met mij die boeken te zenden. Toen ik hier heen ben gaan wonen, was ik zoo ‘vol’, dat ik niets geen lektuur behoefde, maar nu ik zoo lang al op mijlen afstands van alles wat naar boeken | |
[pagina 105]
| |
zweemt zit, doet de behoefte zich weêr sterk gevoelen, en mijn middelen laten niet toe uitgebreide bestellingen te doen. Wát is nu eigelijk l'art suggestifGa naar voetnoot270, is dat in den trant van Mallarmé of van Villiers? Kent U, behalve TaineGa naar voetnoot271 (en Hennequin dan) iemant, die leesbare literaire kritiek heeft geschreven? Het boek van Paul Bourget, (‘Du roman’Ga naar voetnoot272 is de titel, meen ik) is dat wat? Van dien auteur heb ik eens een werkGa naar voetnoot273 gelezen (wellicht was het ‘l'Irréparable’) waarin verhaald werd van een jonge man, die een reis naar Engeland deed, en daar, geloof ik, ‘echtbreuk’ pleegde. Dat werk vond ik zwak. Heeft U de vrienden in Amsterdam gesproken? Als U Paap heeft ontmoet, heeft die zich dan misschien, als het soms ter sprake is gekomen, niet geërgerd betoond om mijn artikelenGa naar voetnoot274 over Multatuli? Wat is Uw meening over Aletrino en Van Looy? | |
[pagina 106]
| |
[pagina 107]
| |
De gedichten van KloosGa naar voetnoot275 vind ik heel mooi, het zijn de hoog-klinkendste en aandoenlijkste verzen, die ooit in 't hollandsch geschreven zijn. Het is minstens absoluut even goed als Heine en Shelley. Dat werkje van WyzewaGa naar voetnoot276 ‘Notes sur Mallarmé’, kent U dat? Het onbegrijpelijke, dat de school van Mallarmé heeft, irriteert mij zeer. Ik ben van plan die literatuur net zoo lang te bestudeeren, tot ik ten minste weet wat zij bedoelen. Ik maak intusschen zelf ook nog al excessieve dingetjesGa naar voetnoot277 nu en dan, waar ik héel lang mij in moet werken voor ik ze weer begrijp als ik ze óverlees. Maar dat werk is nog in zeer embryonairen staat en ongeschikt voor publiciteit. Niets is agacanter dan de onnoozele zedelijkheidsquestie,Ga naar voetnoot278 die de hollandsche | |
[pagina 108]
| |
zjoernalisten ter sprake brengen, als zij naturalistische geschriften behandelen. Want nu wij al zoo lang al het geklets der franschen daarover ter gelegenheid der verschijning van Zolaas geschriften hebben gehad, wordt het afschuwelijk vervelend precies de zelfde polemiek zich in Holland te zien herhalen. In den a.st. N. Gids heb ik fragmenten.Ga naar voetnoot279 Ik ben zeer verlangend Uw meening daarover te hooren. Ik heb hier nog een hollandsche vertalingGa naar voetnoot280 naar Moore ter beöordeeling liggen. Ik zoû zoo graâg zijn ConfessionsGa naar voetnoot281 in de Rev. Indép. volledig lezen, ik heb er maar een paar vervolgstukkenGa naar voetnoot282 van.
Ik ben bezig aan een romanGa naar voetnoot283 over het hollandsche socialisme. Als ik zonder pretensieus te zijn dat doen kan, verzoek ik U dit aan niemant te zeggen. Domela Nieuwenhuis heeft mij daarvoor een aantal brieven van werklieden geleendGa naar voetnoot284 en ik ben hem zelf in zijn huis daarvoor gaan observeeren.Ga naar voetnoot285 Dit is ook al een paar jaar geleden, het is een oud plan van mij, maar nu ben ik er goed áan gegaan. Ik wil echter trachten de zaak op een heel andere manier te behandelen dan Germinal of Happe-Chair. Ik zal er echter waarschijnlijk zeer lang over moeten | |
[pagina 109]
| |
werken. Ik wil er het Amsterdamsche Juli-oproerGa naar voetnoot286 in brengen, zoo als ik mij dat herinner. Ik ben er toen bij geweest om te kijken. Twee jaar zal ik voor dien roman wel noodig hebben. En dan nog, moet het leven mij ongestoord aan den gang laten. Nu eindig ik. Ik houd mij zeer voor tijding van U aanbevolen. Als ik de boeken ontvangen zal hebben, zal ik U nog een reçu zenden. De Uwe
|
|