De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
40Hamburg, 15/12 '88
Waarde Heer, Ik schrijf U eens gauw om U wel te bedanken voor de toezending van De Kleine Republiek,Ga naar voetnoot226 èn U te zeggen dat het werk mij zoo uitstekend bevallen is. - Ik kreeg uw roman Woensdag ochtend, en toen ben ik zonder ophouden aan het lezen gegaan - in mijn vrijen tijd tot het boek uit was. - Ik vind 't knapper en mooier dan Een Liefde. Het is een rijper werk, meer doorleefd en origineeler. Van de drie romans, die ik over de jongenswereld op de scholen ken, nl. de boeken van Jules Vallès,Ga naar voetnoot227 l'élève GendrevinGa naar voetnoot228 en de Kleine Republiek is het uwe voor mij het beste, en meest sympathieke. Onder de mooiste brokken in uw boek reken ik de kerkbeschrijvingen, de eerste dagen op het kostschool, het bezoek van de ouders, en vooral het idylletje van Scholten en Willem. Dit is geweldig intens, vreemd en troebleêrend. U zult misschien na dit te hebben gelezen vragen of ik geen aanmerkingen heb. Ja wel, eenige, maar van geen groot belang. 1o vind ik dat het begin zich wat moeielijk laat lezen. Ook komt het mij voor, dat de beschrijvingen soms te veel in de allerkleinste détails overgaan, waardoor hetgeen ik moet zien mij voor de oogen schemert. - Dat zijn echter allemaal slechts kleine vlekjes op het groote geheel, waarmede U mij een groot artistiek genot hebt verschaft. - Uw stuk in de N.G. over Zola heb ik ook met pleizier gelezen. Zooals U weet ben ik het met uw oordeel niet eens, dit neemt echter niet weg, dat uw proza mij erg heeft aangepakt. - Ik geloof echter, dat de emotie uit U zelf is gekomen, en niet door Zola's Rêve is ontstaan. - Ik zend U per post een eerste artikel van Leon Bloy in de Gil Blas,Ga naar voetnoot229 hetwelk U zal interesseeren. Kent U zijn roman Le Désespéré, zoo niet, dan zal ik het boek aan U doen zenden. - Over de Revue de Genève verneem ik dat ze in Parijs onbekend is, zoodat ik er U tot mijn spijt niet aan kan helpen. - Ik ben op 't oogenblik aan 't werk aan Middeleeuwsche schetsen, maar 't is voor zoo iets heel lastig als men in een moderne omgeving is, in de goede stemming te komen. | |
[pagina 97]
| |
Vrijdag a.s. reis ik naar Holland, en hoop dan alle vrinden te Amsterdam te zien. - Hoe gaat het met de gezondheid van uwe vrouw en uw kindje? Ik hoop dat alles naar wensch gaat. Na vele groeten en een hartelijken handdruk Steeds
Een opmerking heb ik nog over uw boek, namelijk dat de druk wat klein is, waardoor het lezen mij - die er anders nooit last van heb - gauw heeft vermoeid. - |
|