De briefwisseling tussen Arij Prins en Lodewijk van Deyssel
(1971)–Lodewijk van Deyssel, Arij Prins– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
Ik ben hier sedert Septr ll. chef van een handelshuis,Ga naar voetnoot127 en zal zeker jaren lang in Duitschland blijven wonen. Natuurlijk kom ik ieder jaar eenige malen naar Holland. - De stad, die geen onaangenaam duitsch character heeft, is prachtig, en bevalt mij goed. De Hamburgers zijn ook geen echte duitschers, de gezichten zijn meer hollandsch. - Deelt mij svp eens openhartig mede, hoe U mijn bundelGa naar voetnoot128 vindt. Uw oordeel stel ik op hoogen prijs. De novelle ‘Een eenvoudige Geschiedenis’,Ga naar voetnoot129 die ik in een voor mij onrusstigen tijd heb moeten schrijven, is wel de zwakste. De korte kritiekjes in de Nieuwe Rott.e C.t, Vaderland en Nieuws van den Dag hebt U zeker gelezen. Zooals U wellicht weet, komt in Februari Netschers bundelGa naar voetnoot130 uit. Ik ben zeer verlangend naar dit werk, vooral naar zijne laatste novellen, welke ik nog niet ken. - Hoe staat het met uw letterkundigen arbeid? In den laatsten tijd heb ik niets van U gelezen. - Welk een verrassing, dat er nog een werk van G FlaubertGa naar voetnoot131 uitkomt! Dezer dagen heb ik A Mummers Wife van MooreGa naar voetnoot132 gelezen. Het is een ernstig, krachtig werk, hetwelk bijna op een lijn met L'Assommoir kan worden gesteld. - De laatste 50 blz. zijn echter m.i. zwak. Steeds na groeten UEddwdr.
Adres
|
|