Het bloeitijdperk van het Nederlandse volkslied. Van het ontstaan tot de zeventiende eeuw
(1949)–Max Prick van Wely– Auteursrecht onbekendMax Prick van Wely, Het bloeitijdperk van het Nederlandse volkslied. Van het ontstaan tot de zeventiende eeuw. Uitgeverij De Toorts, Haarlem 1949
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Het bloeitijdperk van het Nederlandse volkslied. Van het ontstaan tot de zeventiende eeuw van Max Prick van Wely in de eerste druk uit 1949.
redactionele ingrepen
p. 7: de kop ‘Woord vooraf’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 173: noot 1 heeft geen nootverwijzing in de tekst, en is daarom door de redactie onderaan de pagina geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 8) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
HET BLOEITIJDPERK VAN HET NEDERLANDSE VOLKSLIED
[pagina 3]
MAX PRICK VAN WELY
Het BLOEITIJDPERK VAN HET NEDERLANDSE VOLKSLIED
VAN HET ONTSTAAN TOT DE ZEVENTIENDE EEUW
UITGEVERIJ DE TOORTS
[pagina 5]
Voorwoord | 7 | |
ter inleiding | ||
Hoofdstuk 1. | Over het ontstaan en de overlevering van een volkslied. Indeling in bepaalde groepen | 9 |
taal, metrum, versbouw, melodie, rhythme en vorm van ons lied | ||
Hoofdstuk 2. | Het ontstaan van de Nederlandse spreektalen en het Diets. Heinric van Veldeke en Jan van Brabant. De verdere ontwikkeling van het volkslied tot aan de zeventiende eeuw | 17 |
Hoofdstuk 3. | Metrum en versbouw. Tekstherhaling en tekstverwantschap.
Het ‘zinloze’ refrein |
27 |
Hoofdstuk 4. | Algemene kennis van de melodie. Afkomst van het Gregoriaans. Overgang naar de grote en kleine terts toonsoorten. Melodische verwantschap | 44 |
Hoofdstuk 5. | Het rhythme. Verschillende rhythmische notaties. De meest gebruikelijke en de minder voorkomende maatsoorten | 64 |
Hoofdstuk 6. | De vorm en het tempo | 75 |
het wereldlijk lied | ||
Hoofdstuk 7. | De ballade | 84 |
Hoofdstuk 8. | Het minnelied. Wachterliederen. Meiliederen (mengvormen). Minneklachten en afscheidsliederen | 95 |
Hoofdstuk 9. | Het historisch lied. De Geuzenliederen en Valerius' ‘Gedenck-Clanck’ | 106 |
Hoofdstuk 10. | Spot- en drinkliederen. Het danslied en zijn evoluties. Het kinderlied | 117 |
[pagina 6]
het geestelijk lied | ||
Hoofdstuk 11. | Beknopte geschiedenis van het geestelijk lied vóór en na de reformatie | 130 |
Hoofdstuk 12. | Het kerstlied | 140 |
Hoofdstuk 13. | Paasliederen. Marialiederen. Liederen met mystieke inhoud | 152 |
aanhangsel | ||
Hoofdstuk 14. | Het polyfoon bewerkte volkslied. Richtlijnen voor de harmonisatie. Moderne bewerkingen | 158 |
Verklarende lijst van woorden en uitdrukkingen in ons oude volkslied | 174 | |
De uitspraak van het Middelnederlands | 176 |