| |
| |
| |
Bevrijding
De allerlaatste dagen en uren waren uiteraard vol spanning. Wij zijn van de gevechtshandelingen gedurende die korte periode vrij goed op de hoogte, beter natuurlijk dan de kampbewoners toen. Dat er allerlei geruchten rondgingen: wie zal het verwonderen? Uiteraard ook het ene, dat in welhaast elk kamp aan de vooravond zijner bevrijding circuleerde: dat de Duitsers nog vóór hun vertrek de bevolking zouden afmaken, of, zoals in Westerbork ook geloofd werd, het kamp in de lucht zouden laten springen. Van 8 april af pakten deze Duitsers al koffers en verdween deze en gene. Reeds toen staken enkele prominenten de koppen bij elkaar om te bespreken wat er moest gebeuren als Gemmeker vertrok. ‘Uit persoonlijke, politieke en veiligheids-overwegingen moesten verschillende Dienstleiter en enkele andere leden der kampadministratie uit alle baantjes verdwijnen’, meldt Ottenstein, een beslissing, die van psychologisch doorzicht getuigt; men benaderde de heer A. van As Jr., de enige aanwezige niet-Joodse ambtenaar in het kamp, met het verzoek, als het zover was, de leiding op zich te nemen. Op 11 april weer een kamporder, nu, verrassende nieuwigheid, niet door Gemmeker maar door Schlesinger ondertekend; het kamp, liggend in het frontgebied, kwam onder de bescherming van het Internationale Rode Kruis te staan. Men werd verzocht (‘werd verzocht’, het staat er) de sterren af te nemen, daar men zich in een Austausch-Internierungslager bevond, men werd gewaarschuwd, het kamp niet te verlaten, enz. Gemmeker verliet het kamp dezelfde dag; hij droeg de leiding over aan Schlesinger, die zo bang was (hij meende persoonlijke vijanden in het kamp te hebben) dat Gemmeker hem op zijn verzoek zijn privé-pistool van 6.35 mm ter hand stelde. Dit althans is door Gemmeker zelf zo verklaard; een fraai en sprekend afscheidsgeschenk.
Nu lag het kamp a.h.w. in een niemandsland. Schlesinger maakte bekend, dat hij op zijn beurt weer de leiding had overgedragen aan de heer Van As en deze vaardigde onmiddellijk enige orders uit, die tot doel hadden, de orde en de organisatie in het kamp te handhaven. Een der kampingezetenen trok er echter al 's ochtends op uit, om de Canadezen, die niet veraf konden zijn, te waarschuwen. Om 3 uur op de middag van 12 april sprak Van As de kampbevolking toe in de grote zaal; misschien is het toen al geweest, dat enige Joden hem als gunst vroegen of ze weer de sabbath mochten houden - uiteraard werd
| |
| |
dit verzoek ingewilligd. Een telefoniste riep Ottenstein naar buiten, en de zaal weer betredend meldde hij: ‘De Tommies zijn er!’ Alles vloog natuurlijk op hen af: het waren Canadezen, die eerst voor alle zekerheid in hun tanks wegkropen, een aanval vrezend. Dit misverstand werd spoedig opgehelderd; zij traden het kamp binnen, hesen de vlag, het rood-wit-blauw, al die jaren door de kampbewoners in het magazijn verborgen en men zong gezamenlijk het Wilhelmus en het God save the King (de volgende dag hing de driekleur wegens het overlijden van Roosevelt alweer halfstok). Van As werd op de schouders gehesen, een verdiende hulde. De Canadese commandant inspecteerde het kamp en toonde zich verrast over de orde en het behoorlijk verzorgde uiterlijk van de kampbewoners. Onmiddellijk nam Van As nu vaster de teugels in handen en vaardigde weer nieuwe orders uit, o.m. het nadrukkelijk bevel, dat niemand het kamp mocht verlaten. Of iedereen gehoorzaamd heeft?
Wij geven curiositeitshalve hieronder een overzicht van de op 15 april 1945 in het kamp aanwezige personen:
|
Mannen |
Vrouwen |
Minderjarigen |
Totaal |
Nederlanders |
293 |
211 |
65 |
569 |
Voormalige Duitsers |
129 |
73 |
27 |
229 |
Voormalige Oostenrijkers |
22 |
9 |
6 |
37 |
Voormalige Polen |
13 |
4 |
3 |
20 |
Tsjechen |
3 |
4 |
- |
7 |
Engelsen |
- |
4 |
1 |
5 |
Amerikanen |
1 |
1 |
1 |
3 |
Roemenen |
- |
1 |
- |
1 |
Peruanen |
- |
1 |
- |
1 |
Chilenen |
- |
1 |
- |
1 |
Voormalige Russen |
1 |
- |
- |
1 |
Hongaren |
1 |
- |
- |
1 |
Turken |
1 |
- |
- |
1 |
|
_____ |
_____ |
_____ |
_____ |
|
464 |
309 |
103 |
876 |
De vijf onbekende kinderen in het kamp beschouwde men maar als Nederlanders... Er zijn ook nogal wat naamlijsten over, wij weten vrij nauwkeurig, wie allemaal in Westerbork zijn bevrijd.
| |
| |
Schlesinger en een zijner helpers overhandigden op diezelfde 15de april een groot aantal bescheiden aan de nieuwe Canadese commandant, kapitein Connolly; dit materiaal was op hun initiatief in de zomer van 1944 begraven onder een houten barakvloer en kwam nu te voorschijn. Op 16 april nam majoor Jamieson het kamp over in tegenwoordigheid van luitenant Buijvoets. Deze Nederlandse militair rapporteerde dat er in twee dagen al 23 personen waren weggelopen en dat vooral de in de noordelijke provincies wonende Joden weg wilden. ‘Aangezien dit niet kan worden toegestaan, zakt de stemming en ook de werklust.’ Het onderwijs werd echter hervat. Men schonk Van As de nieuwe titel van kampintendant. Een kampkrant, waarvoor Jamieson censuur nodig achtte, verscheen.
In het voorafgaande staat wel het een en ander, dat een nadere beschouwing verdient. Voorop ga de teleurstelling: men was bevrijd, maar niet vrij, na zoveel weken, maanden, jaren nog steeds en nu weer achter prikkeldraad, prikkelend prikkeldraad. Men wou zo graag weg; luitenant Buijvoets rapporteert op 17 april: ‘Ongeveer 100 Joden te woord gestaan!’; men kan zich voorstellen, dat zij allen wel ongeveer hetzelfde wilden of niet wilden. En er liepen nog steeds weg; op 18 april werden 13 vermisten gemeld; op 26 april bleken nog 742 personen aanwezig.
En dan de kampkrant. Men kan aan de hand van deze serie een stukje kampepiloog reconstrueren. Er zijn drie nrs. 1 overgeleverd, één van 16 april, hetzelfde met de censuuraanmerkingen (en schrappingen) van de Canadese commandant en een van 17 april, het definitieve nummer vermoedelijk. Al op 16 april is het ‘eerste Westerborkse vrijheidskindje’ geboren, Ruth Irene, in barak 14B. ‘Voorlopig geen bezoek.’ De cantine gaat weer open, er komt weer gelegenheid voor sport. Een bijvoegsel levert een overzicht van de stand van de oorlog. Nummer 2 van 18 april vermeldt een nieuwe kamporganisatie, met relatief veel meer Nederlandse, veel minder Duitse namen. Men kondigt een herdenkingsbijeenkomst en een bridge-toernooi om prijzen aan en roept tolken op. In nr. 3 van 19 april o.m. aankondiging van synagogendiensten, in nr. 4 van 20 april verhoging van broodrantsoen; de cantine blijft op zaterdag 21 april gesloten. Nr. 5 van 21 april kondigt drie cursussen, elk van drie lezingen aan: een over kunstzijde, een over de Italiaanse schilderkunst van de 15de eeuw, een over de Industriële Revolutie en haar gevolgen, in de voormalige strafbarak. Een hervormde godsdienstoefening op zondagmiddag, een vroegmis
| |
| |
maandag. Nummer 6 van 23 april: dammen en schaken; ook een spoedcursus Engels (al deze en ook de volgende nummers bevatten vrij uitvoerige overzichten van de oorlog). In nummer 8 van 25 april een ‘commissie van geschillen’, daarin verder een ‘De dag der dagen’ getiteld stuk over de intocht, op 24 april, van gedetineerde NSB-ers in het kamp, ruim 200, bestemd voor barak 67; sappige details, niet zonder enig leedvermaak verwoord, veraangenamen de lezing van het stuk. In nr. 9 van 26 april 1945 het bericht, dat de Duitse opschriften zoveel mogelijk al verwijderd zijn uit het kamp; de rest zou volgen. Men kan zich op een Asser krant abonneren. Op 28 april (nr. 11) een cursus in het Russisch. Op 30 april (nr. 12) een hooggestemd artikel over de verjaardag van Prinses Juliana, met aankondiging van een Oranjefeest. En dan is april voorbij.
Uit het begin van mei bezitten wij het reisrapport van een luitenant, die de toestand in Westerbork in nogal sombere kleuren schildert. De mensen zitten er nog steeds achter prikkeldraad, mogen er alleen met pasjes uit, die niet vlot worden gegeven. Een uitvoerig security-onderzoek van alle kampbewoners remt de zaak nog meer (8-10 personen per dag, door drie onderofficieren, van 27 april af); zo kan het nog drie maanden duren voordat iedereen deze sluis door is. Een wonderlijke anomalie: terwijl zij, zelf niet door de security vrijgegeven, al het vertrouwenswerk van registratie, visitatie, werkindeling enz. van de NSB-ers moeten doen, op grond van hun grote ervaring van dit werk... De kampsterkte van 16 mei vermeldt 680, die van 17 mei 650 personen; 30 zijn er weg. Er komen zelfs nieuwe kampbewoners, Joodse onderduikertjes, die zich bij hun ouders kunnen voegen. Op 31 mei zijn er nog 587 personen in Westerbork.
Wij gaan door met de Westerborker in mei 1945. Op de eerste, de 1 mei-dag, feestelijke bijeenkomst. Verder: ‘Hulp verlenen aan NSB-ers kan tengevolge hebben, dat men als zodanig wordt beschouwd en eveneens wordt ingesloten’, op 2 mei aanvulling van deze waarschuwing. En dan op 5 mei, in nummer 17, de bevrijding van Nederland! Het is te begrijpen dat de kampbewoners gretig het contact hernieuwen met hun nu pas bevrijde familie en vrienden in het Westen des lands; zij schrijven op de onwaarschijnlijkste vodjes briefjes, die deze schrijver vele, vele jaren later in de map teruggevonden heeft, waarin men ze ‘ergens’ heeft vergeten; ze zijn in 1945 nergens bezorgd... Op 6 mei sluit de kampintendant in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de Burgerlijke Stand het eerste huwelijk van twee
| |
| |
bevrijde Joodse Westerborkers. Op 8 mei een versierd feestnummer, versierd, voor zover het primitieve stencil het toelaat; er is een bal in de Grote Zaal van 19.30 tot 20.30 (‘daar om deze tijd het licht uitgaat’). Op 11 mei heten nagenoeg alle kampbewoners van de drie noordelijke provincies afgevoerd. Men kondigt Zionistische cursussen aan, alsmede een in stenografie. Op 15 mei (nr. 22): de Westerborker zal alleen nog maar verschijnen, als er aanleiding toe bestaat. Op 17 mei opgave van namen, enzovoorts, van vier in Enschede teruggekomen vrouwen uit Auschwitz. Op 22 mei twee geboorten, op 23 mei een huwelijk, op 24 mei een geboorte; een handbaloverwinning met 8-5 van de Westerbork-ploeg tegen het sterkste Drentse elftal.
Dat was nr. 25; het volgende is van 1 juni, het laatste, dat ons is overgebleven. Een ongetekend stuk van 4 juni draagt de titel ‘Waarom nog Joden in het kamp Westerbork?’ en wijst erop, dat het grootste deel der Nederlandse Joden heeft mogen vertrekken; er zijn nog 280 niet-Nederlandse, die maar niet losgelaten worden, hoewel voor de meesten hunner onderdak, zelfs de vroegere werkkring beschikbaar is; vele gemeenten, waaronder Amsterdam, hebben hun toestemming verleend voor nieuwe vestiging. En zij zitten maar in het kamp, n.b. samen met NSB-ers, blootgesteld aan allerlei onrechtvaardigheden. Een stuk van 6 juni, vanwege de Militaire Commissaris Drente tot de Chef Staf Militair Gezag gericht, noemt de klachten van de kampbewoners overdreven: zij hadden binnen een week dezelfde vrijheid van beweging gehad als de andere Drentenaren (!); zij hadden die vrijheid echter misbruikt, dreven zwarte handel, voerden kampeigen-dommen weg: zo moesten de goeden met de kwaden lijden. Bovendien wantrouwde men deze overlevenden: waarom hadden de Duitsers juist hen gespaard? Op 23 juni 1945 draagt deze Chef Staf de Militaire Commissaris op, in de eerste week van juli alle (in tekst onderstreept, J.P.) voormalige geïnterneerden, ‘onafhankelijk van hun nationaliteit’ te laten vertrekken, behoudens verdachten dan; de chef, generaal Kruls acht het ‘in hoge mate ongewenst, dat in één kamp NSB-ers en Joden samen zitten’. Eindelijk, zou men willen zeggen.
Wij bekijken weer de cijfers over juni. Op 5 juni tellen wij nog 575, maar dan mogen 81 tegelijk weg, zodat er op 6 juni nog 494 zijn, op 8 juni 437; op 17 juni nog 428, op 19 juni 354. Meer cijfers over die maand hebben wij niet; alleen de opgave van 7 juli, waarop nog 120 ‘statenlozen’ in Westerbork zijn om redenen van security. Ook die zijn
| |
| |
De trein
| |
| |
Vertrek
| |
| |
wel vertrokken, op de een of andere dag, laat, erg laat, naar veler oordeel ook wel nodeloos laat. Maar dan nog altoos in de goede richting. Wij hebben thans te spreken over de vele tienduizenden, vóór hen vertrokken in een andere richting. In de verkeerde.
|
|