De nacht der Girondijnen
(1957)–J. Presser– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
Ze zat lang voor zich uit te staren. Eindelijk kwam ze naar me toe en streek me over mijn haar. ‘En, Dé? Toe, zeg iets; toè!’ Ze glimlachte. ‘Morgen, als we in de trein zitten. Ik moet het nog allemaal verwerken en er zijn zo verschrikkelijk veel vragen. Bijvoorbeeld: waarom sloeg je Cohn en niet Schaufinger? Nee, probeer het maar niet; morgen in de trein. In de trein naar Sobibor. In elk geval: van nu af aan krijg je van mij je eigen voornaam terug, Jacob.’
Februari 1956 |
|