[XXXIX]
de eed in de kaatsbaan [20 juni 1789], waarmee de Derde Stand zwoer, niet uiteen te gaan, voordat een hechte grondslag was gelegd voor een grondwet van het Franse koninkrijk: een werk van de beeldhouwer Dalou [1838-1902], uitbeelding van een van de ‘klassieke’ taferelen uit de Franse revolutie. De schrijver moge, zichzelf citerend, op één belangrijk aspect dezer omwenteling, haar nawerking, enig licht doen vallen:
‘Ook buiten Frankrijk is de nawerking van de Franse Revolutie ontzaglijk groot geweest; waar ook in de negentiende eeuw een nationale beweging opkomt, waar men het vaandel der burgerlijke democratie verheft, is zij in aller hoofden en harten. Terzelfder tijd dat het kapitalisme, door de zegepraal der bourgeoisie en de daarmee gepaarde triomf van het economische individualisme, zijn greep op de lagere klasse in Europa en op de koloniale volken verstevigt, vinden deze weer in de denkbeelden van 1789 een arsenaal van wapens, om de strijd voor hun vrijwording te voeren. De door- en nawerking van de Franse Revolutie reikt aldus ver over de grenzen der burgerlijke era, waarin zij zelf thuis hoort, Tot op heden is zij een levende historische klacht.’