[XXXVIII]
de veertiende-eeuwse Engelse dichter Geoffrey Chaucer, schrijver van de Canterbury Tales, legt een vrouw de woorden in de mond dat God haar sekse drie talenten verleend had, ‘deceit, weeping, and spinning’: bedrog, tranen en spinnen. Bij dit laatste past o.i. een vraagteken; al is ons niet onbekend dat ‘spinster’, het woord voor ongehuwde vrouw, een bevestiging van deze uitspraak bevat, wij weten anderzijds, dat mannen ook van oudsher het spinnen beoefend hebben, getuige reeds de mythologische krachtmens Herakles, spinnend in dienst van de Lydische koningin Omphale. Eén draad tegelijk, spotte meer dan honderd jaar geleden een econoom, terwijl een gewone Manchester werkman er toen al meer dan tweeduizend voor zijn rekening nam.
Met dat laatste plonsen wij midden in de problematiek waar de opgenomen afbeelding [een spinmachine van Richard Arkwright, 1732-1792] betrekking op heeft: die van de z.g. Industriële Revolutie welke men meestal in het midden der achttiende eeuw laat aanvangen, een versnelde ontwikkeling van de produktie-technieken van velerlei industrieën, gepaard met de invoering van de stoommachine als nieuwe krachtbron. In samenhang hiermee voltrokken zich andere, vaak zeer diepgaande, omwentelingen, op agrarisch, op demografisch, op verkeers-, op wetenschappelijk, op politiek gebied, in hun totaliteit een ommekeer van onberekenbare draagwijdte. De combinatie van deze processen, vrijwel overal versnellingen van reeds op gang gekomene, luidde in wat men wel het machinetijdperk genoemd heeft, zeker voor het land van oorsprong, dat van het aloude ‘Green England’ veranderde in het ons maar al te zeer vertrouwde ‘Black England’. Deze overgang in structuur van minder agrarisch-commercieel naar meer industrieel-commercieel karakter betekende voor dat land in politiek opzicht zulk een voorsprong, dat men heeft kunnen uitspreken, dat het de op zichzelf onbeduidende Richard Arkwright, een textielfabrikant uit Lancashire, geweest is, die Napoleon bij Waterloo heeft verslagen. Maar niet alleen de hegemonie van Engeland in Europa, die van Europa tegenover andere werelddelen werd door deze Industriële Revolutie versterkt. Haar waardering loopt bij de verschillende historici nogal uiteen en hangt af van het antwoord, gegeven op ‘de vraag naar de aanvaardbaarheid van het kapitalisme als economische orde’ [Prof. Van Stuijvenberg]. Maar dat is natuurlijk weer een probleem op zichzelf.