[XV]
‘het mohammedaanse spanje is het land in Europa, waar men in de middeleeuwen het meest geschreven heeft en waar de zin voor geschiedenis in die tijd zich het sterkst en het nauwkeurigst ontwikkeld heeft’. Het is deze uitspraak van een deskundig Frans geschiedschrijver [Ernest Renan], die ons ertoe bracht, nu wij ons voor de wereldgodsdienst en de wereldbeweging van de Islam tot zegge en schrijve één afbeelding moesten beperken, deze in Spanje te plaatsen: een gedeelte van het Alhambra in Granada.
Wereldgodsdienst, wereldbeweging, vrucht van de onbegrijpelijk snelle en ver reikende expansie, die, na de dood van Mohammed [632] aangevangen, naar Oost en West de toenmalige verhoudingen zo heeft verstoord, dat de Belgische historicus Pirenne in dat feit de werkelijke breuk in de continuïteit van de mediterrane beschaving meende te moeten plaatsen, dus het eigenlijke begin der Middeleeuwen. Tijdens die expansie maakten de Arabieren zich zeer belangrijke overblijfselen dier beschaving eigen, zo de overrijke erfenis van het Griekse cultuurbezit. Het is merkwaardig te bedenken dat een enkel hoogst waardevol element daarvan, zoals het aristotelisme, de Italiaanse Universiteiten en die van Parijs bereikt heeft in de vorm, die vooraanstaande Mohammedaanse geleerden als Avicenna [9801037] en Averroes [1126-1198], de een uit Perzië, de ander uit Spanje afkomstig, eraan gegeven hebben. ‘Steunend op hun werk gaf de grote Italiaanse filosoof-theoloog Thomas van Aquino [1224-1274] de katholieke geloofsleer een hechte, Aristotelische, intellectuele basis, die in onze tijd meer dan ooit als de officiële filosofie van de katholieke kerk geldt’ [Prof. Romein, die overigens uiteraard niet onvermeld laat, dat Thomas op zeer wezenlijke punten afwijkende meningen verkondigde]. Wat Europa in stoffelijk en geestelijk opzicht verder aan de Arabieren dankt, vergt zelfs in de kortste samenvatting meer ruimte, dan wij hier ter beschikking hebben. Om nog te zwijgen over de levenskracht van de Islam in onze eigen tijd, een verschijnsel dat mogelijk meer aandacht verdient dan het Europa van deze jaren zestig er voor lijkt te koesteren.