[III]
europa had en heeft geen hoofdstad. Een aardige bestemming voor een van haar drie mooiste steden, voor Venetië, Praag of ...Amsterdam? Het is nog niet zo ver.
Maar, zegt Friedrich von Schlegel, ‘der Historiker ist ein rückwärts gekehrter Prophet’, een nogal eens verkeerd weergegeven aanhaling, waaraan op deze plaats en ten aanzien van dit onderwerp een eigenaardige toepasselijkheid niet te ontzeggen valt. Europa heeft, zou men achterwaarts willen ‘profeteren’, vele eeuwen lang dan, een hoofdstad gehad en een heel bijzondere in vele opzichten. Daarvan moet wel in de eerste plaats treffen, dat dit centrum niet centraal, maar excentrisch lag: buiten ons werelddeel. Na het bijschrift bij onze eerste afbeelding zal de lezer van deze ontwrichte aardrijkskunde wel niet zo vreemd opkijken. Maar veel merkwaardiger is, dat men zich deze stad der steden in twee sferen voorstelde, de aardse en de bovenaardse, in de aanschouwing dus stadsgezicht of visioen. Het is de stad, waar psalm 137 van spreekt: ‘Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijne rechterhand zichzelve. Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap’. Dr. H.L.C. Jaffé, die een artikel, gewijd aan ‘Het hemelse en het aardse Jeruzalem’, met deze psalmverzen opent, laat daarop volgen: ‘De gedachtenis aan Jeruzalem is uit het beeldend geheugen der volkeren nimmer verdwenen... Heel Europa bleef denken aan Jeruzalem: de Joden in woord en gebed, de Christenen in beeld en woord. Gedurende de middeleeuwen, door al de eeuwen van sterk religieus en theologisch gevoel, was Jeruzalem nooit vergeten’.
Dit alles moge de opneming van dit plaatje rechtvaardigen; het stelt voor het middengedeelte van een Gezicht op Jeruzalem in 1483, een illustratie van Bernhard von Breidenbach's verhaal van zijn pelgrimstocht naar het Heilige Land, 1486, een houtsnede naar tekeningen ter plaatse door Erhard Reuwich. In het midden de tempel van Salomo, daar links boven het kasteel, de Burcht Davids genaamd.