[II]
eindeloos ver strekt zich vóór de historie het veld der prehistorie uit, die wetenschap van de vroege mensheid en haar cultuur, waarvoor ons de schriftelijke bronnen ontbreken - althans leesbare, voegt men daar aan toe. Een wetenschap, die bij ons, leken, op wel heel spectaculaire resultaten kan bogen, dankzij [onder meer] de scheikunde, met bijvoorbeeld haar stuifmeel-analyse bij de hunebedden, of met haar koolstofonderzoek, waardoor men de ouderdom van de z.g. boomkano van Pesse op zowat 6315 v.C. ‘bepaald’ heeft: het oudste vaartuig ter wereld; mag men zeggen: het vlaggeschip der prehistorie? Welke afbeelding nu zou meer dan een verwaarloosbaar klein deel van dit zo rijk gevarieerde geheel kunnen representeren? Een rotstekening, een hunebed, een vestinggracht, een werktuig, een wapen, een sieraad?
Van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin [1840-1917] reproduceren wij daarom maar zijn in 1876/77 geschapen beeld Het bronzen tijdperk [L'âge d'airain]. Een mens, een medemens, uit een ver verleden, met wie, in wie iets gebeurt, iets zich voltrekt. Een ontwaken, ongetwijfeld; deze mens dringt van de nieuwsgierigheid uit door de weetgierigheid heen naar een weten, een begrijpen. De beeldhouwer doet ons voelen, hoe aangrijpend dit ogenblik is, door hem geplaatst in een bronzen tijdperk, maar welbeschouwd te situeren in zovele perioden van de prehistorie; talloze malen, op talloze plaatsen, moet zulk een ontwaken zich hebben herhaald. In de prehistorie alleen? En niet in de historie? En niet, volstrekt niet, in het persoonlijke leven van ieder onzer? Bestaat er helemaal geen verbinding meer tussen deze man uit het bronzen tijdperk en ons, mensen van duizenden jaren later, zo