verschrikt staarden haar ogen naar de grote menigte. Tegen de wand gedrukt wacht zij af wat er verder met haar gebeuren zal. Plotseling wordt het rondom haar donker! Er brandt haar iets in de ogen en smoort haar keel! Zij zakt in elkaar! Hier dooft het licht van haar herinnering.
Haar bewegingen worden steeds levendiger. Zij beweegt de armen, heft haar hoofd en draait het naar rechts en links, op haar gezicht vertonen zich krampachtige trekken. Zij grijpt de kraag van de mantel en houdt deze krampachtig vast. Met alle kracht poogt zij zich op te richten. Ik leg haar een paar maal terug, maar ze probeert het steeds weer. Een zware zenuwtoeval overvalt haar. Langzaam wordt zij iets rustiger, totdat zij ten slotte uitgeput blijft liggen. Uit haar ogen vloeien tranen, maar zij huilt niet.
Op mijn vragen krijg ik het eerste antwoord. Ik wil haar niet vermoeien en vraag niet veel. Ik kom slechts te weten, dat zij 16 jaar is en met haar ouders uit Zevenburgen was gekomen.
In een kopje krijgt zij hete vleessoep, die zij ook opdrinkt. De mensen van het Sonderkommando brengen al het mogelijke te eten, maar ik sta niet toe, dat men haar iets geeft. Ik dek haar toe tot haar kin en beveel haar te slapen.
De gedachten warrelen in mijn hoofd door elkaar. Ik wend mij tot mijn metgezellen. Wij denken en piekeren. Wij zijn thans bij het moeilijkste gedeelte van de zaak. Wat moet er nu met het meisje gebeuren? Wij weten, hier kan zij niet lang blijven.
Crematorium! Sonderkommando! Wat kan men hier met een meisje beginnen? Ik ken de geschiedenis der crematoria, levend is hier nog niemand vandaan gekomen, noch van de transporten, noch van het Sonderkommando, wij zijn het twaalfde in de rij van de Sonderkommando's.
Er blijft niet veel tijd over om te piekeren. Oberscharführer Mussfeld die zijn gewoonte getrouw het werk inspecteert, verschijnt. Bij het voorbijgaan langs de open deur, ziet hij onze groep. Hij komt naderbij en vraagt wat hier gebeurt en reeds ziet hij het op de bank liggende meisje. Ik wenk mijn metgezellen heen te gaan. Ikzelf wil het onmogelijke