Klaasje Zevenster, het hooge woord moet er uit, is beneden het middelmatige. In elk ander land van Europa zou een roman als deze door het toongevend gedeelte des publieks met eenparige stemmen afgewezen zijn; en voor geen zegen is de heer Van Lennep, als schrijver van dit verhaal, de natuur grooter dank verschuldigd, dan voor het beschermend predikaat van Nederlander.
LFK, xv, 49
128
Ernst of kortswijl? (1866).
129
H.J. Polak, De heer Cd. Busken Huet en Klaasje Zevenster (1866).
[Over Multatuli] Hij is in Nederland de virtuoos van het sarkasme.
LFK, ii, 204
130
Multatuli (1867).
131
De kop ‘Van den Rijn’, waaronder de bijdragen van Multatuli in de Opregte Haarlemsche Courant verschenen.
1867, 15 maart |
Hij schrijft een kritiek over Multatuli in Nederland, die ook afzonderlijk als brochure wordt uitgegeven: Multatuli. Amsterdam, C. van Helden, 1867. Met Multatuli voert Huet deze jaren een levendige en hartelijke correspondentie en op zijn voorspraak is Multatuli als Duits correspondent verbonden aan de Opregte Haarlemsche Courant. |
mei |
Hij levert een vernietigende kritiek op het gedicht De Schepping van J.J.L. ten Kate (1819-1889) in de Levensbode; deze kritiek wordt ook afzonderlijk uitgegeven: Ten Kate en zijne ‘Schepping’. Deventer. Jac. van der Meer, 1867. |
september |
Hij schrijft een negatieve beschouwing over Joost van den Vondel (1587-1679), ter gelegenheid van de onthulling van het standbeeld van Vondel in het ‘Rij- en wandelpark’ (thans Vondelpark) in Amsterdam, die bestemd is voor De Gids, maar die hij op verzoek van Potgieter terugtrekt. Pas een jaar later zal hij dit opstel publiceren in de in 1868 verschenen verzamelbundel van zijn literaire kritieken. |
december |
Hij accepteert het aanbod om redacteur van de Java-Bode te worden. |
132
J.J.L. ten Kate, De Schepping (1867).