Der minnen loep. Derde boek
(1983)–Dirc Potter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
[pagina 58]
| |
Verantwoording bij de kritische tekstAan de editie ligt ten grondslag de tekst uit de codex 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 128 E 6. Het derde boek van Der minnen loep vindt men daar op F. 172 R, a 1 - F. 179 R, b 5. Daarnaast hebben wij de tekst geraadpleegd zoals deze voorkomt in het handschrift Leiden, Universiteitsbibliotheek, Ltk. 205, F. 164 R - F. 190 R. Bij de translitteratie hebben wij knopen moeten doorhakken. Dat was niet altijd eenvoudig. Met name het verschil tussen wat wij zouden kunnen aangeven met ‘lange ij’ en ‘Griekse y’ is dikwijls onduidelijk. Het onderscheid zit in de vorm van het teken, niet in de aan- of afwezigheid van puntjes boven de letter. Bij de ‘lange ij’ staan de twee ‘stokken’ van het teken min of meer parallel, bij de ‘Griekse y’ staat de rechtse ‘stok’ in principe veel schuiner (van rechts boven naar links onder). Beide tekens lijken dus inderdaad sterk op onze ‘ij’ en ‘y’. De kopiist echter heeft zich geen zorgen gemaakt over de problemen die twintigste-eeuwers eventueel met zijn handschrift zouden kunnen krijgen: de twee vormen liggen soms zeer dicht bij elkaar. Overigens is het de vraag of hier geen schijnprobleem ligt, want het lijkt erop, dat het gaat om twee vormen (figurae) van hetzelfde teken (signum). Omdat daar echter geen zekerheid over bestaat en omdat een lezer van nu geen problemen zal hebben met ‘ij’ of ‘y’, hebben wij afgeschreven wat er naar ons oordeel stond. Alle aarzelingen hebben wij opgenomen in de lijst Tekstkritische aantekeningen achter de tekstuitgave. De ‘i’, ‘I’, ‘j’ en ‘J’ hebben wij overgenomen zoals ze in het handschrift staan. Ook hier hebben wij onzekerheden vermeld in de Tekstkritische aantekeningen. De ‘u’ en ‘v’ zijn aangepast aan het moderne gebruik. Dit ter wille van de leesbaarheid. Als de ‘w’ onze ‘u’-klank representeert hebben wij ‘uu’ afgeschreven. Afkortingen hebben wij stilzwijgend opgelost. Een probleem was ook de woordscheiding. Niet altijd is duidelijk of men met één dan wel met twee woorden te doen heeft. Wij moesten beslissen maar onze vraagtekens staan in de Tekstkritische aantekeningen. Afgezien van de grote lombarde aan het begin komen er in de tekst nog zestien lombarden voor. Twee ervan zijn twee regels hoog, de overige drie. Op de plaatsen waar de lombarden voorkomen, hebben | |
[pagina 59]
| |
wij de tekst laten inspringen. De grote lombarde aan het begin hebben wij enigszins ‘nagebootst’. Er behoefden slechts weinig emendaties te worden aangebracht. Men vindt de verantwoording van de emendaties in de Tekstkritische aantekeningen op p. 134-137. Voor het hoofdlettergebruik hebben wij ons laten leiden door de voorschriften uit de Woordenlijst van de Nederlandse taal (samengesteld in opdracht van de Nederlandse en de Belgische regering. 's-Gravenhage, 1954). Over het antwoord op de vraag ‘Wat doen we aan het begin van elke versregel?’ kon de werkgroep het moeilijk eens worden. Uiteindelijk is besloten iedere versregel met een hoofdletter te laten beginnen. Wat de interpunctie betreft, het volgende. Ieder die zich wel eens op een historische tekst heeft gestort om deze van een moderne interpunctie te voorzien, weet, hoe arbitrair een beslissing keer op keer uitvalt. Hoewel wij iedere komma de revue hebben laten passeren, maken wij ons geen illusies: op veel plaatsen had het natuurlijk anders gekund. De toelichting op de oneven pagina's bevat voornamelijk woordverklaringen, maar wij hebben niet geaarzeld soms hele verzen of zinnen te vertalen. Daarbij hebben wij ernaar gestreefd eerder de zin dan de woordelijke vertaling van het Middelnederlands te geven. Staat in de toelichting een streepje (-) tussen twee Middelnederlandse woorden, dan is het weggelatene méé vertaald, staan er drie puntjes (...), dan is dat niet het geval. Verder hebben wij gepoogd de toelichting op de oneven bladzijden zoveel mogelijk synoptisch met de versregels op de even bladzijden te presenteren. De mogelijkheden van een schrijfmachine zijn echter beperkt. En dan nog dit. Bij de bewerking van de tekst is het ons opgevallen hoe precies Leendertz indertijd bij zijn editie van Der minnen loep te werk is gegaan. Wij zijn het niet altijd met hem eens, maar hebben hem slechts een enkele keer echt op een fout kunnen betrappen. Wij willen hier openlijk nog eens onze bewondering voor deze negentiende-eeuwse filoloog uitspreken, ondertussen hopend dat onze acribie de zijne benadert. | |
[pagina 60]
| |
Tekst en toelichting
Ga naar margenoot+ Die scriven soude int openbaerGa naar eind1
Dat elken menschen te wille waer,Ga naar eind2
Die soude vro op moeten staen.Ga naar eind3
God en heeft so nye ghedaenGa naar eind4
5[regelnummer]
Dat allen menschen wel ghenoechde.Ga naar eind5
Dat Hi na sinen wille voechdeGa naar eind6
Dat en ghenoechde den menschen nye.Ga naar eind7
Dat vintmen wael in GenezieGa naar eind8
Ende in Moyses ander boecken.Ga naar eind9
10[regelnummer]
Wat woud icket dan verzouckenGa naar eind10
Elken mensche te wille te spreken!Ga naar eind11
Die sorghe wil ic laten stekenGa naar eind12
Ende dichten na myns selves sin.Ga naar eind13
Ist dat ic yet scrive hier inGa naar eind14
15[regelnummer]
Dat den enen of oec den anderen
Niet en ghenoecht, die mach gaen wanderenGa naar eind16
Ende latent anderen luden lezenGa naar eind17
Dien dit donct bequamelic wesen.Ga naar eind18
Het en is niet onbequaemGa naar eind19
20[regelnummer]
Te scriven van eer ende van schaem,Ga naar eind20
Van goede te scriven ende van quade.
Men moet van onraet ende van radeGa naar eind22
Ende van ghecken bi wilen scrivenGa naar eind23
Ende oick van guede en van quade wiven,aant.
25[regelnummer]
Op datmen deen van dander scheyde.Ga naar eind25
Men moet ymmer weten beyde,Ga naar eind26
Salmen teen voer tander kyesen.Ga naar eind27
Men mach gheen eer daerby verliesenaant.Ga naar eind28
Datmen schandelike dinghen lest.Ga naar eind29
30[regelnummer]
Hoe soudmen weten welc waer tbest,Ga naar eind30
Daer en most quaet onder sijn?Ga naar eind31
Waer alle dinck goet ende fijnGa naar eind32
Soe en soudmen nerghent vinden quaet.Ga naar eind33
Mit allen dinghen dattet dus staet.aant.Ga naar eind34
35[regelnummer]
Had onrecht ye gheweest doot,Ga naar eind35-36
| |
[pagina 62]
| |
Rechts en hadde ghesijn gheen noot.
Waer gheen schande so en waer gheen eer,Ga naar eind37
Waer gheen knecht so en waer gheen heer.aant.
Sal die doecht hoghe staen,Ga naar eind39
40[regelnummer]
Diltheit moeter onder gaen.Ga naar eind40
By onghevoeghe kentmen tghevoech.Ga naar eind41
Den verstandelen ist ghenoechGa naar eind42
Gheseit mit corten overlope.Ga naar eind43
Ic en hebbe des ghenen hope,Ga naar eind44
45[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat ic dit wercskijn sal volbringhen,
Onghestraft van zonderlinghenGa naar eind46
Menschen die van wille sijn.Ga naar eind47
Nochtan so meynt die redene mijnGa naar eind48
Van ongheoerlofder vulre minnenGa naar eind49
50[regelnummer]
Te spreken ende van wat sinnenGa naar eind50-51
Dat menschen voertijts hebben gheweest.
Die vander quader niet en leestGa naar eind52-53
Die en weet niet wat die goede is
Ende sal hi sgoets werden ghewis,Ga naar eind54
55[regelnummer]
Soe moet hi ymmer tquade kennen
Ende schuwent dan mit allen sinnen.Ga naar eind56
Hoe salmen weten der minnen macht,Ga naar eind57-58
Men en moet eerst weten hoer gheslacht,
Hoe menich vierndeel dat si heeftGa naar eind59
60[regelnummer]
Ende hoe elc van vieren leeft?Ga naar eind60
Dat moetmen weten by minen vermoede.Ga naar eind61
Dat quade woent vaste bijden goede,Ga naar eind62
Die schande woenet bijder eer,
Onverstant woent bijder leer.Ga naar eind64
65[regelnummer]
Sal goede minne werden beseten,Ga naar eind65
So moetmen wel hoer zwacheit weten,Ga naar eind66
Op datmen die mit naersten scuweGa naar eind67
Ende hoer doecht vaste truwe.Ga naar eind68
Minne die ongheoerloft heetGa naar eind69
70[regelnummer]
Heeft ghewrocht wel menich leet.Ga naar eind70
| |
[pagina 64]
| |
Si is in allen graden quaet,Ga naar eind71
Daer om ist recht datmense haet.Ga naar eind72
Twaer oeck schade ende yammer groot,Ga naar eind73-76
Waer si niet arm ende ghinghe om broot,
75[regelnummer]
Want waer si rijck, sy schendet al
Dat is off ymmer wesen sal.
Si sijn doch alle vermaledijtGa naar eind77
Van Goeds monde, des seker zijt,Ga naar eind78
Die sulker minne ye gheploghenGa naar eind79
80[regelnummer]
Ende al die daer om al smarte doghen.Ga naar eind80
Want wye dat sulke minne drechtGa naar eind81
Die verboert sijn lijff mit recht,Ga naar eind82
Als God selver ons doet weten.
Het en sal doch ghene minne heten,Ga naar eind84
85[regelnummer]
Want het is een duvelye.Ga naar eind85
Doch is sy van manieren drye:Ga naar eind86
Die eerste is onsprekelike;Ga naar eind87
Ga naar margenoot+ Dander is bekant dier ghelijck;Ga naar eind88
Die derde is sondich ende quaet,Ga naar eind89
90[regelnummer]
Mer natuer werct die daet.Ga naar eind90
Die eerste is der naturen teghen,Ga naar eind91
Daer om soe heeftse God versleghenGa naar eind92
Menich ende menigherhandeGa naar eind93
Mit vier, mit sulfer ende mit brande.Ga naar eind94
95[regelnummer]
Vijff steden dede Hi versincken,Ga naar eind95
Om datmens langhe soude ghedinckenGa naar eind96
Ende anxte draghen voer die plaghe.Ga naar eind97
Nochtan so doetmense alle daghe
In Ytalyen openbaerGa naar eind99
100[regelnummer]
Ende en achten der schanden niet een haer.Ga naar eind100
Die sonde laet ic staen bezyden,
God billic en souds niet lyden.Ga naar eind102
Die valsche luden, die vule honden,Ga naar eind103
Leven meest in sulker zondenGa naar eind104
105[regelnummer]
Ende en schamen hem des niet:Ga naar eind105
| |
[pagina 66]
| |
Ter werlt en is gheen vulre diet!Ga naar eind106
Wiven te slaen dat donct hem eer;Ga naar eind107
Die mannen schelden ymmermeer,Ga naar eind108
Mer sy en willen niet ten zwaerde;
110[regelnummer]
Het sijn rechte ghieren van aerde,Ga naar eind110
Goet te gaderen tallen tijdenaant.Ga naar eind111
Ende hongher groot daer om te lijden;
Hoeren nabueren oec te schenden.Ga naar eind113
Dese dinghen sij doen mit ghenendenaant.Ga naar eind114
115[regelnummer]
Ende nymmermeer te spreken duechtGa naar eind115-116
Vander wijfliker yuecht,
Dat hebben sy al natuerlic in.Ga naar eind117
Onghetru so is al hoer sin.Ga naar eind118
Si en sijn nerghent toe bereyt
120[regelnummer]
Dan tot groter herrenscheit.aant.Ga naar eind120
Verraet, verghiffenisse, loghentaelGa naar eind121
Ende roverye hebben die saleGa naar eind122Ga naar eind122-123
Van Ytalyen al beseten.
Dat en wort hem nymmermeer verwetenGa naar eind124-125
125[regelnummer]
Dan alle daghen ende alle uren.
Daer sijn die scoonste creaturen
Van vrouwen diemen vinden machGa naar eind127
Ende waer die meest sijn int ghelach,Ga naar eind128
Daer sijn altoes die vulste mannen.
130[regelnummer]
Tis wonder dat God van danneGa naar eind130-131
Ymmermeer sijn toern off haelt.aant.
Doch si worden wael betaelt,Ga naar eind132
Want God plaechtse alle dagheGa naar eind133
Ga naar margenoot+ Mit menigherhande zware slaghe.
135[regelnummer]
Sij en sijn nymmermeer, tot gheenre tijt,
Sonder oerloghe offte strijt:
Die een partye dander yaecht,aant.
Sy en sijn nymmermeer ongheplaecht.
Ten is gheen volck, dat donckt my,Ga naar eind139
140[regelnummer]
Dat billicx meer te bescimpen sy.Ga naar eind140
| |
[pagina 68]
| |
Ende nu willen dese onwaerde sottenGa naar eind141
Alle der werlt bespotten,Ga naar eind142
Dats him van aerde in gheboren.Ga naar eind143
Hier aff en willen wy niet meer horen,Ga naar eind144
145[regelnummer]
Doch die vrouwen suverlick,
Sedich ende bequaem te minnen,Ga naar eind147
Maer men macher niet an winnen.Ga naar eind148
Si leven veel in onghemoede,Ga naar eind149
150[regelnummer]
Dat doen dwanc, sloten ende nauwe hoede.Ga naar eind150
Die ander maniere van deser minnenGa naar eind151
En salmen oick voer gheen liefte kinnen,Ga naar eind152
Want het is een beestelic leven,
Dat oick niet lichtelic en is vergheven.Ga naar eind154
155[regelnummer]
Het is in woerden ende in daden
Van kersten menschen te versmaden;Ga naar eind156
Het is den heyden bet ghelijckGa naar eind157
Dan den luden van kerstenrijck,aant.
Want die heyden ende die hondeGa naar eind159
160[regelnummer]
Kavelen even veel die zonde:Ga naar eind160
Dat is mit beesten omme te gaen
Ende liefden daer te legghen aen.
Het is hier voertijts wael gheschiet
Onder theydelike ghediet,Ga naar eind164
165[regelnummer]
Want sy en houden ewe noch witGa naar eind165
Dan dat him der ghenoechden sit,Ga naar eind166
Dat doen sij na hoers selfs behaghen.aant.Ga naar eind167
Hier voertijts, in ouden daghen,
Alsomen inden geesten lest,Ga naar eind169
170[regelnummer]
So heeft eens conincx dochter gheweest
Die Pasipeus was gheheten.Ga naar eind171
Haer vader was Minos van Creten.Ga naar eind172
Pasypeus, dese creatuer,
Was van menscheliker natuerGa naar eind174
175[regelnummer]
So onghetempert ende blindt,Ga naar eind175
| |
[pagina 70]
| |
Dat sy enen stier heeft ghesintGa naar eind176
Daer sy hoer ghenuechte mede dreef.
Om dier vreemtheyt ic dit screeff,Ga naar eind178
Ga naar margenoot+ Want het is een wonderlic dinck.
180[regelnummer]
Altoes si bijden stier ghinc
In bosscher, in anger ende in weydenGa naar eind181
Ende plach hem schoen gras te bereyden,Ga naar eind182
Haver ende dat hem wael voede.Ga naar eind183
Dus was die stier in haren moede.Ga naar eind184
185[regelnummer]
Gheens mannes en roecte siGa naar eind185
Ende bleeff altoes den stier bi.
So onnatuerlic was dat wijff,
Dat si hoer menschelike lijff
Voechde tot eens bestes vrede.Ga naar eind189
190[regelnummer]
Nu hoert wonder wat si dede.Ga naar eind190
Die vrouwen en sullen hem toirnen nietGa naar eind191-192
Om dat ic scrive dat is gheschiet.
Al dede dat wyff ontemelike daet,aant.Ga naar eind193
Ten zwacket niet die wyflike staet.aant.Ga naar eind194
195[regelnummer]
Off één man waer een verrader,Ga naar eind195
Dair om en sullen die mannen allegader
Sulker ondaet niet ontghelden,aant.
Wantmen dier ghelijc vindet selden.Ga naar eind198
Dese Pasipheus dede maken
200[regelnummer]
Van houte ende van linnen lakenGa naar eind200
Een coe, recht ghecontrafeyt,Ga naar eind201
Mit eenre coehuyt ombeleyt.Ga naar eind202
Daer scickede si hoer selven in,Ga naar eind203
Ghevueghet na horen vulen sin.Ga naar eind204
205[regelnummer]
Die stier die hoer so stont in waerdenGa naar eind205-206
Voer allen menschen opter aerden,
Bekende daer des beestes schijnGa naar eind207
Als off si levende hadde ghesijn.
Die vrouwe ontfinck daer opten pas.Ga naar eind209
210[regelnummer]
Dus plachsi daghelicx hoer ghedwasGa naar eind210
| |
[pagina 72]
| |
Mitten stier also te driven
Ende plach van steets by hem te bliven,aant.Ga naar eind212
Tot datsi der vrucht ghenas,Ga naar eind213
Dat boven als een mensche was
215[regelnummer]
Ende beneden als een stier
Ende wort een gruwelic, groot dier,Ga naar eind216-218
Als ghi hier voer wael hebt ghehoirt,
Dattet menighen man heeft ghemoert.
Mar Thezeus ghinc hem aenGa naar eind219
220[regelnummer]
Bijder hulpe van AdriaenGa naar eind220
Ende heeftet ter doot ghebracht.
Dit was een wonderlike iachtGa naar eind222
Die dit wyff int harte droech,
Ga naar margenoot+ Doe si hoer mitten stier besloech.Ga naar eind224
225[regelnummer]
Hadde die duvel niet ghedaen,aant.
Sy en haddes nymmermeer bestaen,Ga naar eind226
Maer twas al een duvelye:Ga naar eind227
Hoerre goden ende heerscappieGa naar eind228-232
Ende alle datsi bedreven,
230[regelnummer]
Daer was die duvele bi bescreven.
Die afgoden regierden trijcke,
Daer om leefden si ghemeenlike.
Ic hope dat huden opter vaertGa naar eind233
Nyemant en is van sulker aert.
235[regelnummer]
Oft God wil, so en isser nu ter tijtaant.Ga naar eind235-236
Die leven mach in sulker vyt,
Ten waer alleen in heydenisse,Ga naar eind237
Die en staen niet in onse lesse,Ga naar eind238
Want si en houden ewe noch wetGa naar eind239
240[regelnummer]
Dan een yghelic hem selven set,Ga naar eind240
Anders dan si afgoden eerenGa naar eind241
Daer die duvelen in regneren.Ga naar eind242
Daer na leven si ghemeenlick,Ga naar eind243
Want si sijn doch beestelic
245[regelnummer]
Ende van beesten moetmen walaant.Ga naar eind245
| |
[pagina 74]
| |
Spreken beestelike tael.
Alsmen van sulker leliker aertGa naar eind247
Spreect, wort elck man vervaertGa naar eind248
Ende hem gruwet altoes daer voren.
250[regelnummer]
Daer om soe en scatet niet te horen,Ga naar eind250
Op dat die mensche in sinen moedeGa naar eind251
Daer voer draghe starcke hoede.
Want al hope ic dat des nyet en es,Ga naar eind253
So salmen ymmer duchten des,Ga naar eind254
255[regelnummer]
Off die mensche woude tondeghen,Ga naar eind255
Want die menscheit is gheneghen
Tot alre quaetheit ende sonde.
Dat sprac God selver mitten monde,Ga naar eind258-260
Doen Hi Noë te maken bevalGa naar eind259
260[regelnummer]
Den arck ende doomde der werlt al.Ga naar eind260
Wy sijn al van eenre roede,Ga naar eind261
Mer elck van sonderlinghen bloede;Ga naar eind262
Al leven wy onder eenre zonnen,
Der luder sinnen sijn van menigher konnen.Ga naar eind264
265[regelnummer]
So was die onghehuyr Farssanaant.Ga naar eind265
Van natueren een ghemelic man.Ga naar eind266
Ga naar margenoot+ Van sinen onreynen aerdeGa naar eind267
Sal ic u segghen die ghevaerde.Ga naar eind268
Inder wildernissen van CartagenGa naar eind269-308Ga naar eind269
270[regelnummer]
So woende, in voerleden daghen,
Van Hanibals gheslachte een man,
Van goeden rijck, ende hiete Farssan.Ga naar eind272
Dese hadde een hinde vercoren
Ende den goden hadde hi ghezworen,
275[regelnummer]
Dat hi met anders ghene wiveaant.
En soude leven in sinen live.Ga naar eind276
Des dreven die goden feesten,Ga naar eind277
Want het waren bose gheesten,Ga naar eind278
Dien dair mede wael gheholpen was.Ga naar eind279
280[regelnummer]
Waer hi bleef op enighen pas,Ga naar eind280
| |
[pagina 76]
| |
Daer was die hinde hem altoes bi,
Wanneer hi ruste so ruste si.
Enen halsbant van finen goudeGa naar eind283
Als een coninck hebben soude,
285[regelnummer]
Hadde hi hoer om den hals doen maken.
Daer an so had hi vast doen haken
Een gulden ketten, te maten lanck,Ga naar eind287
Daer hi die beeste mede dwanck.Ga naar eind288
Hi placher natuerlic bi te sijn,Ga naar eind289
290[regelnummer]
Des dede hi enen quaden fijn.Ga naar eind290
Op een tijt was hi opghestaen
Ende soude met haer spacieren gaenGa naar eind292
Inden woude, daer twas wiltGa naar eind293
Ende bij wilen die jagher hilt.aant.Ga naar eind294
295[regelnummer]
Daer onstack sijn vule lustaant.Ga naar eind295
Dat hi sijn dier bekennen must.Ga naar eind296
Die wile hijt dede, quam daer ter stontGa naar eind297
Een yagher an mit menighen hont.
Die honden hebben twilt voersienGa naar eind299
300[regelnummer]
Ende setten hem toe mittien.Ga naar eind300
Die hinde hadde gaerne ghevloen,
Mer hi hiltse alsoe doonGa naar eind302
Metter ketten, dat si en mochte.Ga naar eind303
Daer bleven si beyde int gheruchte.Ga naar eind304
305[regelnummer]
Die honden hebben dat dier te retenGa naar eind305
Ende him die kele aff ghebeten.Ga naar eind306
Daer bleeff hi legghen in ellende:
Alle quaetheit heeft dus een eynde.Ga naar eind308
Die derde manier is oec te laken,aant.Ga naar eind309
310[regelnummer]
Mer men macher wat off maken,Ga naar eind310
Ga naar margenoot+ Want si volghet der naturen.Ga naar eind311
Oick machmen leyden haer staturen,Ga naar eind312
Op datsi inden derden graetGa naar eind313
Bliven sonder vorder maet.Ga naar eind314
315[regelnummer]
Maer waersi vorder gaen daer boven,Ga naar eind315
| |
[pagina 78]
| |
So en ist nymmermeer te loven,Ga naar eind316
Want sy worden dan ter tijtGa naar eind317
Van Gode slechs vermaledijt,Ga naar eind318
So Moyses scrijft, die prophete vroom,Ga naar eind319
320[regelnummer]
Inden booc van Deutronoom.Ga naar eind320
Dese mach wael heten minne,Ga naar eind321
Al waersi beter uuten sinneGa naar eind322
Dan daer in, tis doch lieft,
Bij wilen doch harde doen bebrieftaant.Ga naar eind324
325[regelnummer]
Ende wort so vestentlic ghehouden,Ga naar eind325
Datmense niet en mach ontvoudenGa naar eind326
Mit gheenre list noch gheenre boete.Ga naar eind327
Wat sondich is dats ghaerne zoete.Ga naar eind328
Dit is liefte die wart ghedraghenGa naar eind329-339
330[regelnummer]
Van enes bloedes zibben maghen,Ga naar eind330
Daer die maechschip soe na vlyet,Ga naar eind331
Dattet hem selven billicx verbiet;Ga naar eind332
Off dat yemant minnet stijffGa naar eind333
Sijns vaders, ooms off broeders wyffaant.
335[regelnummer]
Off sijns neven die hem bestaetGa naar eind335
Binnen leden der rechter maet;aant.Ga naar eind336
Off dat een wijff is sulke van sinne,Ga naar eind337
Dat si liefte draecht ende minneGa naar eind338-339
Tot hoirs mannes zibbes maghe.
340[regelnummer]
Daer slaet minne blinde slaghe,Ga naar eind340
Daer sy die luden lieven doetGa naar eind341
Daert by reden niet wesen en moetaant.Ga naar eind342
Ende maectse van herten coenGa naar eind343
Dat ongheoirloft is te doenGa naar eind344
345[regelnummer]
Ende grote schande is int gherucht,Ga naar eind345
Want die eer verliest hoer vruchtGa naar eind346
Ende die zonde is so groot,
Datse die ziele slaet ter doot.Ga naar eind348
Doch daer om en laetmens niet,Ga naar eind349
350[regelnummer]
Wanttet daghelicx meer gheschiet
| |
[pagina 80]
| |
Dan oirbairlic is, dat ducht ic.Ga naar eind351
Doch alre meest so vrucht ick,Ga naar eind352
Off dat vuer yet wort so heet,Ga naar eind353
Dat sy verliesen wize ende weetaant.Ga naar eind354
355[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ende treden vorder dant behoirt,Ga naar eind355
Want hoirre is so vele versmoort,Ga naar eind356
Die mit desen zwaren dinghenGa naar eind357
In voertijden omme ghinghen.Ga naar eind358
Daer meen ic u wat off te spreken,
360[regelnummer]
Op dat ghi daer by neemt tekenaant.Ga naar eind360
Ende u sulker dinghen wacht,
Want si verderven ziele ende vacht.Ga naar eind362
Miletus was Phebus kint,Ga naar eind363-442
Die heeft Menanders dochter ghemint
365[regelnummer]
Die Tyana was gheheten.
Daer wan hi bij, dat suldi weten,aant.
Eenen zoon die Caumis hiet
Ende enen dochter, van sinnen heet,Ga naar eind368
Die Biblides was ghenamt.
370[regelnummer]
Dese maghet droech enen brantGa naar eind370-371
In liefden wise op horen broeder,
Dat sy bi wilen was verwoederGa naar eind372
Dan hoerre eeren wael bethaemde.
Si en achte schande noch schaemde,
375[regelnummer]
Dan also veel myde syGa naar eind375
Selve hem te comen bi
Om te segghen hoer meninghe,Ga naar eind377
Mer si screeff hem alle dinghe
So vriendelic als si conde visieren.Ga naar eind379
380[regelnummer]
Caumis die was goedertieren,Ga naar eind380
Behendich ende wael ghesintGa naar eind381
Ende dochte: die zijn suster mintGa naar eind382
In sulker mate als sy hem dede,
Die brake teghen Gode den vrede.Ga naar eind384
385[regelnummer]
Ende om dat hi in horen brieffGa naar eind385
| |
[pagina 82]
| |
Wael kende, dat si hem hadde lieffGa naar eind386
In overminnentlike brande,Ga naar eind387
So woude hi breken sulke schandeGa naar eind388
Ende woude haer niet onwaerdelicGa naar eind389
390[regelnummer]
Antwoerden. Mer haestelijck
Reet hi in vreemden enden,Ga naar eind391
Off die lieffte yet mochte wendenGa naar eind392
Als sijs daghelicx niet en saghe.Ga naar eind393
Want tghesicht leyt menighe laghe,Ga naar eind394
395[regelnummer]
Diemen wel veylich souden doergaen,Ga naar eind395
Lietet ghesicht sijn schieten staen.Ga naar eind396
Doe sy vernam dat hi was voert,
So wort hoir hert so sere ghestoert,Ga naar eind398
Ga naar margenoot+ Dat sy van groter minnen crachtGa naar eind399
400[regelnummer]
En conde ghedueren dach noch nacht.Ga naar eind400
Sij liep hem haestelic na te voet,
Als die ghene die is verwoet,Ga naar eind402
So langhe, dat si te male verdwaeldeaant.Ga naar eind403
In enen woude, daer si betaeldeGa naar eind404-405
405[regelnummer]
Den lesten schult van horen daghen.
Si hieff iammerlijck an te claghen,aant.Ga naar eind406
Dat sij so doolde inden woude
Om enen dien si gaerne soude
Voer allen mannen te wille sijn.Ga naar eind409
410[regelnummer]
Van groten druck ende bernender pijnGa naar eind410
Alsoe sij in wanhope viel,Ga naar eind411-412
Soe verderff sy beyde lijff ende ziel,Ga naar eind412
Want sij en mocht niet langher lopen.Ga naar eind413
An enen boom ghinc si hoir knopen
415[regelnummer]
Ende verhinc hoir selven daer.
Vrienden, nemet deser zaken waerGa naar eind416
Ende wacht u voer die grote slaghe!Ga naar eind417
Nu moetic vraghen ene vraghe,
Off Caumis bet heeft ghedaen,Ga naar eind419
420[regelnummer]
Dat hi den daet heeft wederstaen
| |
[pagina 84]
| |
Ende sij in wanhope is versmoertGa naar eind421
Bij sijnre sculde, als ghi wael hoert.Ga naar eind422
Want hadde hi hoer te wille ghestaen,Ga naar eind423
Die liefte had licht cort vergaen,Ga naar eind424
425[regelnummer]
Want soemen des speels meer hantiert,Ga naar eind425-426
Eer die hetten meer faelgeert,
Alsmen spreect int ghemeen.Ga naar eind427
Als dan die liefte waer worden cleen,Ga naar eind428
So hadden sij des affghestaenGa naar eind429
430[regelnummer]
Ende beyde penitencie ghedaen.Ga naar eind430
Haddet dan yet beter ghewest,Ga naar eind431
Dat hi horen wille hadde volleestGa naar eind432
Ende si in sulker onverduldeaant.Ga naar eind433
Niet en waer bij sinen schuldeGa naar eind434
435[regelnummer]
Ghecomen totten bitteren dode?
Dese vraghe soude ic nodeGa naar eind436
Solveren, want icx niet en kan,Ga naar eind437
Maer ic rade wijff ende man,
Dat sij bedwinghen hoir natueraant.
440[regelnummer]
Teghen dat vyantlike vuyer,Ga naar eind440
Want in sulken schijn te stervenGa naar eind441
Doet emmer ziele en lijff verderven.aant.Ga naar eind442
Ga naar margenoot+ Theseus, coninc van Athenen,Ga naar eind443-552
Die Adrianam in groten wenenGa naar eind444
445[regelnummer]
Sterven lyet op een eylant,
Hadde enen zoen, wael becant,Ga naar eind446
Scoen, ghelatich ende bequaem.Ga naar eind447
Ypolitus soe was sinen naem.Ga naar eind448
Die coninghinne van AmazoneGa naar eind449
450[regelnummer]
Was moeder van desen zone.aant.
Nu creech Theseus een wijff daer na
Ende was gheheten Fedra,Ga naar eind452
Dochter conincx Minos van Creten.Ga naar eind453
Ende Adriana, suldi weten,
455[regelnummer]
Was Fedren suster deser vrouwen.Ga naar eind455
| |
[pagina 86]
| |
Si was lieflic aen te schouwenGa naar eind456
Ende zeer schone voer anderen wiven.Ga naar eind457
Si voerde den brant an horen liveGa naar eind458-459
Van groter onghetemperder minne,
460[regelnummer]
So vaste stont in horen sinneGa naar eind460
Ypolitus, hoers mans zoen.
By wylen was hi ghewoneGa naar eind462
Mit hoer te spreken int ghemeyn,Ga naar eind463
Mer alssy hem hadde alleyn,
465[regelnummer]
So sprac si hem van minnen an
Ende hi ghinc altoes van hoer dan,Ga naar eind466
Want hi en wouder niet na horen.
Hi scuwede zeer sijns vaders toern
Ende oec die schande daer off luut.Ga naar eind469
470[regelnummer]
Op enen tijt soe was hi uut,Ga naar eind470
Dat hi niet en quam ter zale.Ga naar eind471
Si leet van liefden grote qualeGa naar eind472
Ende screeff hem enen brieff te hant,Ga naar eind473
Dat hi doch quame ints vaders lantaant.
475[regelnummer]
Ende troesten toe zeer minnentlick,Ga naar eind475
Hoe dat sy wael heymelickGa naar eind476
Te samen liefden mochten draghen,
Want nyemant en soude daer na vraghen,
Om datsi was sijns vaders wijff.
480[regelnummer]
Al hoir dinck ende hoir bedrijffGa naar eind480-481
Soude in eren worden vertelt,
Want wes andere mit gheweltGa naar eind482
Of mit liste mosten stelen,Ga naar eind483
Des en dorsten si niet helen.Ga naar eind484
485[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ende waert datsi enen anderen minde,Ga naar eind485
Daer soude aff clappen dat ghesinde,Ga naar eind486
Mer mit him so mocht si welGa naar eind487
Openbaerlic driven spelGa naar eind488
Ende leven in minnentliker vroechden,
490[regelnummer]
Wantmen hem tot groter duechdenGa naar eind490-491
| |
[pagina 88]
| |
Prisen soude in elker stede,
Dat hi sijnre moeyen vrienscap dede.Ga naar eind492
Si mochten leysten al hoir lusten:Ga naar eind493
Al waert dat si malcanderen kusten,Ga naar eind494
495[regelnummer]
Nyemant en soude dat bedenckenaant.Ga naar eind495
Ende alsoe souden sy allenckenGa naar eind496
Alle hoir ghenoechte vorderen moghen,Ga naar eind497
Want hi mocht hem vrilic toghenGa naar eind498
Ende bij hoer comen alst hem lust,aant.
500[regelnummer]
Dat een ander stelen must,Ga naar eind500
Ende si en mocht doch niet leven,Ga naar eind501
Hi en most hoir sine minne gheven.Ga naar eind502
Des waersi mit gansen sinneGa naar eind503
Altoes bereyt tot sijnre minne.Ga naar eind504
505[regelnummer]
Dus screef si hem zeer guetelicGa naar eind505
Ende hi versmadet wijsselic,Ga naar eind506
Want hi om alle die werlt gansGa naar eind507-508
Niet en woude an sulken dans.
Doe si sach dat niet en bate,Ga naar eind509
510[regelnummer]
Sochtsi weghe ende mateGa naar eind510
Hoe si hem best verderven mucht.Ga naar eind511
Op een tijt quam si int gheruchtGa naar eind512
Voerden coninc, sinen vader,
Ende claechde hoe die verrader,
515[regelnummer]
Ypolitus, haer hadde misdaenGa naar eind515
Ende na hoerre minne hadde ghestaenGa naar eind516
Ende onneren woude sijns vaders wijff.
Die coninc zwoer op sijn lijff,Ga naar eind518
Dat soude hem te quade vergaen.
520[regelnummer]
Hi dede Ypolitum tasten aenGa naar eind520
Ende heeften op een eylantGa naar eind521
In ewigher ghiselschip ghesant,aant.Ga naar eind522
Om dat hi aldaer soude verdervenGa naar eind523
Ende in ellenden soude sterven.Ga naar eind524
525[regelnummer]
| |
[pagina 90]
| |
Ende als hi quam bider zee stranghe,Ga naar eind526
Viel die waghen van een steenGa naar eind527
Ende hi brack sijn leden ontween.Ga naar eind528
Dyana maecten thant ghesontGa naar eind529
530[regelnummer]
Ende voerden mit hoer op die stont.aant.Ga naar eind530
Daer bleeff hij bijder godinne,
Want sy droech hem goede minne,
Om dat hi schoen was ende bequaem.Ga naar eind533
Si gaf hem enen anderen naem
535[regelnummer]
Ende deden Byrbius heten.Ga naar eind535
Der boesheit en woudsi niet verghetenGa naar eind536
Die Fedra an him hadde ghedaen,
Ende deedse van enen donre slaen,Ga naar eind538
Dat hoer den hals wort ghebroken:Ga naar eind539
540[regelnummer]
Dus heeft Dyana dat ghewroken.Ga naar eind540
Sulke dinghen eysschen wrake,
Want het was ene valsche zake,
Dat si en brocht in sulck verdriet,Ga naar eind543
Om dat hi sinen vader niet
545[regelnummer]
En woude vertoernen mit ontrouwe.
Sijn doecht wort hem gheloont mit rouwe,Ga naar eind546
Mit ellende ende mit verdriet,Ga naar eind547
Mer Dyana en woude des niet:Ga naar eind548
Si heeft him der doecht gheloont
550[regelnummer]
Ende bij hoerre zijden ghecroont.Ga naar eind550
Mer Fedra creech alsulken danckGa naar eind551
Als dier zake buert om lanck.Ga naar eind552
Aldus voer oeck Cenobea,Ga naar eind553-589Ga naar eind553
Eens conincx vrouwe, als ic versta.Ga naar eind554
555[regelnummer]
Fineus hiet hi, verstaet dat.
Hi hadde te voren een wijff ghehadt
Daer hi twee sonen aff behielt.
Chenobea was van sinnen wiltGa naar eind558
Ende lyet hoer Venus so becoren,Ga naar eind559
560[regelnummer]
Dat sij den enen leyde te vorenGa naar eind560-561
| |
[pagina 92]
| |
Van heymeliker minnen dade.
Doe die eerste dat versmade,
Sprac si den anderen des ghelijckGa naar eind563
Mit sueten woerden suverlijck.Ga naar eind564
565[regelnummer]
Doch weerde hijt mit starcken sinnen,aant.Ga naar eind565
Dat hire en woude niet bekinnen,Ga naar eind566
Want hi ontsach sijns vaders toorn.Ga naar eind567
Ga naar margenoot+ Doesi sach, dattet al verlorenGa naar eind568
Was wat si hem beyden bat,Ga naar eind569
570[regelnummer]
Wort sy den ionghen zeer ghehatGa naar eind570
Ende claechde den vader over beyde,
Dat si hoir ter oncuusheyde
Wouden dwinghen, beyde gader.
Dat vertoornde zeer den vader
575[regelnummer]
Ende dede hem beyden uutstekenGa naar eind575
Hoir oghen, sonder meer bespreken.aant.Ga naar eind576
Die goeden en woudens niet ghehinghenGa naar eind577
Dattie zaken soe verghinghen,Ga naar eind578
Sonder wrake daer off te gheschien,Ga naar eind579
580[regelnummer]
Want Fineus verloos sijn sien,Ga naar eind580
Om dat hi blint hadde ghemaectGa naar eind581
Ende sijn kinder valschelic besaeckt.Ga naar eind582
Als hi vanden goden heeft verstaenGa naar eind583
Dat hi onrecht hadde ghedaen,
585[regelnummer]
Sijns selfs wijff te hant hi sendeGa naar eind585
Op een eylant in ellende.Ga naar eind586
Daer starfsy cort in wanhopen:Ga naar eind587
Dus mostse dier ondaet becopenGa naar eind588
Als recht was ende redelijck.Ga naar eind589
590[regelnummer]
Daer om seg ic u naerstelicGa naar eind590
Dat ghi u dier zaken hoedet,Ga naar eind591
Want ghi dat selve wael vermoedetGa naar eind592
Dat God des niet en wil ghetemen,Ga naar eind593
Dattet goeden eynde mach nemen.
595[regelnummer]
Het mach wael ene wile staen,Ga naar eind595
| |
[pagina 94]
| |
Mer altoes salt him evel gaen,Ga naar eind596
Off sy worden ewelijck
Verdoomt inder hellen rijck,aant.
Ist dattet him hier wael vergaet.Ga naar eind599
600[regelnummer]
Om God uwer dier zake ontslaetGa naar eind600
Ende seghent u voir sulken duvel,Ga naar eind601
Want zeker, ghi eet een quaet suvelGa naar eind602
Wildi sulck werck hantieren.aant.Ga naar eind603
Laet die heylighe daghen vierenGa naar eind604-605
605[regelnummer]
Ende breect die viere anders wair.
Laet vader, oom ende broeder thairGa naar eind606
Behouden datsi houden moeten:
Het staet op alte zware boetenGa naar eind608
Ga naar margenoot+ Wairmen daer over treden wil.Ga naar eind609
610[regelnummer]
Tis al naerst ende gheen spil,Ga naar eind610
Want spil pleecht ghenoechliken te enden,
Mer dit brinct een in zwaer miswenden.aant.Ga naar eind612
Doch oft inden sinnen si,Ga naar eind613
Datmenre niet en mach verbi,Ga naar eind614
615[regelnummer]
Stondet dan op een reyne maet,Ga naar eind615
In doechden, sonder zwacke daet,Ga naar eind616
Ende si horen mannen hilden trouwe,Ga naar eind617
So sloech ict noch ter bester vouwe.Ga naar eind618
Want minne is blint ende vlieghet snel,Ga naar eind619-629
620[regelnummer]
Dat weten wy allegader wel,Ga naar eind620
Ende menich wert gheschoten schierGa naar eind621
Mitter heter minnen vier,Ga naar eind622
Eer hi weet waer hijt heeft,Ga naar eind623
Soe dat hi moet leven ende leeft
625[regelnummer]
In liefden dwanghe, lude ende stil,Ga naar eind625
Ende moet hem voeghen hoer te wil,Ga naar eind626
Want hi hem selven niet en can
Bedwinghen als een ander man
Dien die minne niet en dwinghet.aant.
630[regelnummer]
Si mocht wel wesen onbevlinghetGa naar eind630
| |
[pagina 96]
| |
Ende vloeyen uut een reyne beke,
Dese minne daer ic aff spreke,
Mer si is nochtan best ghescuwet,Ga naar eind633
Want die mene man niet en ghetruwetGa naar eind634
635[regelnummer]
Dat si in doecht floreren mach,Ga naar eind635
Om dat so sondich is tgheslach.aant.Ga naar eind636
So meynen si, dat die vyantGa naar eind637
Veel meer bedrivet in dat lantGa naar eind638-645
Dan in anderen slechten stedenGa naar eind639
640[regelnummer]
Ende dat die brant van lustichedenGa naar eind640
Haestelic aldaer ontstect.Ga naar eind641
Dits dat den luden veel ghebrect;Ga naar eind642
Mer vele luden, ionck ende oudt,
Sorghen voer tsgraven spithout,aant.Ga naar eind644
645[regelnummer]
Des billix gheen node en dede.aant.Ga naar eind645
Die lude en willen horen vredeGa naar eind646
Niet laten om der luden baffen.Ga naar eind647
Nochtan, die rades wil schaffen,Ga naar eind648
Sal ymmer schuwen dat rumoirGa naar eind649
650[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Datter ludet after ende voir.Ga naar eind650
Wilmen die vroechde laten rijcken,Ga naar eind651
So salmen die gheruchten wijkenGa naar eind652
Ende vinden heymelike vonden,Ga naar eind653
Datmen stoppe der dapper monde;Ga naar eind654
655[regelnummer]
Mer die menighe is so dom,Ga naar eind655
Hi spreect: ‘Wat is my daerom!Ga naar eind656
En kan die clappers niet al ghestillen,aant.Ga naar eind657
Segghen dat si segghen willen;Ga naar eind658
Ic wil mijn ghenoechte scaffenGa naar eind659
660[regelnummer]
Ende en laten dat om nyemants straffen.’Ga naar eind660
Mer hoe doet dan die vrouwe waertGa naar eind661
Die in schanden wort vermaert?Ga naar eind662
Trouwen, men sal so niet spreken,Ga naar eind663
Ghi sult dat mit bedwanghe breken!Ga naar eind664
665[regelnummer]
Men moet bij wilen ymmer dinghenGa naar eind665
| |
[pagina 98]
| |
Laten om der clapper singhenGa naar eind666
Ende gheven hulp der heymelicheit,Ga naar eind667
Off die schande wart dicke breyt.Ga naar eind668
Scuwet deser minnen last
670[regelnummer]
Ende iaechtse uut uwen sinnen vast.Ga naar eind670
Grijptsi een stadt in uwen herten,Ga naar eind671
Ghi lijdt daer omme schande ende smarte.
Absolon was qualic bedochtGa naar eind673
Doe hi sijns vaders bedde versochtGa naar eind674
675[regelnummer]
Ende sondichde mit Davids wiven,
Alsoe die heilighe boecken scriven.Ga naar eind676
Dat en verghinc niet ongheplaecht.Ga naar eind677
Daer hi van Joab wort gheiaechtaant.Ga naar eind678
Quam hi onder enen boom ghereden.
680[regelnummer]
So hi was lanc ende schoon van leden.Ga naar eind680
Daer bleef hi mitten haer anGa naar eind681
Verwerret, die hoveerdighe man.
Sijn paert ontghinc him, hi bleef hanghen.Ga naar eind683
Joab selve quam daer gheganghen,aant.
685[regelnummer]
Die hooftman was van Davids heer,Ga naar eind685
Ende schoot Absolon drie speerGa naar eind686
In sijn herte, dat hi verdarf:Ga naar eind687
Daer mede hi rechte loon verwarf.aant.
Noch suldi van gheliken horen,aant.Ga naar eind689
690[regelnummer]
Hoe si hoir salicheit hebben verloren
Die him sulker minnen bewonden,Ga naar eind691
Want God plaecht gaerne die zondenGa naar eind692
Ga naar margenoot+ Ende dese is noch meer te lakenGa naar eind693
Dan die voer ghescreven zaken.Ga naar eind694
695[regelnummer]
Een coninc in Arabien was,Ga naar eind695
Gheheten Cynaran, als ic las,Ga naar eind696
Die hadde een dochter, schoon van ledenaant.
Ende vuerich was in allen zeden.Ga naar eind698
Mirra was hoer rechte naem.Ga naar eind699
700[regelnummer]
Si haddes int herte selve schaemGa naar eind700
| |
[pagina 100]
| |
Dat sij ten vader liefte droech.
Dicke sij hoir daer om versloech.Ga naar eind702
Hoer sinne en woudts haer niet verdraghen,Ga naar eind703
Sij en most den vader minne draghen.Ga naar eind704
705[regelnummer]
Om alle die werlt so en dorst si niet
Claghen hoer minnentlic verdriet.Ga naar eind706
Op enen nacht is si op ghestaen
Ende woude haer selven verhangen gaen.
Hair voetster, die daer bi hoer lach,
710[regelnummer]
Hoirde haer suchten ende hoir gheclach
Ende vraechde wes haer mochte deren.Ga naar eind711
Si seyde hoir hoirs herten gherenGa naar eind712
Ende altemael hoet mit hoer stont:Ga naar eind713
Si waer van minnen al ghewont,Ga naar eind714
715[regelnummer]
Si most bij horen vader wesen
Off nymmermeer den doot ghenesen.Ga naar eind716
Die voetster docht, doe sij dat hoerde:
Dat dese maecht hair selven moerde,
Waer quaet, mochtment anders voeghen.aant.Ga naar eind719
720[regelnummer]
Si sprac: ‘Mirra, laet u ghenoeghen!Ga naar eind720
Ic sal u helpen, offt u vroemt,Ga naar eind721
Dat ghi bij uwen vader coomtGa naar eind722
Ende hij en sal van u niet weten
Wye ghi sijt ende hoe gheheten.’
725[regelnummer]
Daer mede sij te vreden bleeff.Ga naar eind725
Die voetster dat alsoe bedreeff,Ga naar eind726-728
Als die coninc allene sliep,
Dat sij heymelic tot hem liep
Ende seyde hem van eenre maecht,
730[regelnummer]
Die hoir horen noot hadde gheclaecht
Van minnen die si tot hem droech.
Doe sprac die coninc ende loech:Ga naar eind732
‘Machse tot my comen hier!’Ga naar eind733
Die voetster sprac: ‘Sij comt wel schier,Ga naar eind734
735[regelnummer]
Mer sy moet heymelic comen in;
| |
[pagina 102]
| |
Sy draecht op u soe starcken sin,Ga naar eind736
Ga naar margenoot+ Dat si hoer scaemt des onghelimpe.’Ga naar eind737
Die coninc sprac in soeten schimpe:Ga naar eind738
‘Dat heymelic si, ghenoecht mi wael.’Ga naar eind739
740[regelnummer]
Sij quam bij duuster in die zael
Ende ghinc te bedde bijden vader.
Daer hadden si veel vroechden te gader
In dien sondeliken vrede.Ga naar eind743
Daer na die coninc comen dede
745[regelnummer]
Een licht, dat hise mocht besien.Ga naar eind745
Doen tlicht quam, sach hi mittien
Dattet Mirra, sijn dochter, was.
Een zwaert vant hi daer te pasGa naar eind748
Ende soudse hebben te hant versleghen,Ga naar eind749
750[regelnummer]
Mer haestelijck ende onghereghenGa naar eind750
Uuter camer si ontvlo.Ga naar eind751
Die coninc was des seker onvro.Ga naar eind752
Des nachts toech si wech alleenGa naar eind753
Ende behilt den buuck vol been.Ga naar eind754
755[regelnummer]
In vreemden landen so doelde si,
Tot dat hoer tijt ghenaecte bijGa naar eind756
Dat sij ghenas van enen kinde,Ga naar eind757
Allene, zonder huusghesinde.Ga naar eind758
Dat kint leyde si te vondelinghe,
760[regelnummer]
Het wort ghevonden wail gheringhe.Ga naar eind760
Twas zeer schoon ende wail ghedaen.Ga naar eind761
Rijcke luden nament aen
Ende voedent op mit haren goede.Ga naar eind763
Die moeder was oncuusch van moedeGa naar eind764
765[regelnummer]
Ende starf in openbaren sonden.Ga naar eind765
Venus heeft dit kint ghevonden,
Doe hi was een ionghelinc.
In hoerre minnen si hem ontfinck,Ga naar eind768
Ende wort Adonius gheheten.Ga naar eind769
770[regelnummer]
Daer na wordt hi verbetenGa naar eind770
| |
[pagina 104]
| |
Van enen beer in enen woude,Ga naar eind771
Daer hi een wilt jaghen soude.Ga naar eind772
Des was Venus zeer verwoetGa naar eind773
Ende verwandelde sijn bloetGa naar eind774
775[regelnummer]
In eenre bloem, dat suldi weten,Ga naar eind775
Die noch Adonius is gheheten.
Besiet al omme hoe dat vergaet
Daer minne in sulker oerden staet:Ga naar eind778
Die wrede doot die heeft verslintGa naar eind779
780[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Beyde moeder ende kint,Ga naar eind780
Om die vule onnamighe zedeGa naar eind781
Dien si mit horen vader dede.
Tis wail een vreselic woertGa naar eind783
Datmen van sulken zaken hoort.Ga naar eind784
785[regelnummer]
Een rechtveerdich menschelijck lijff,Ga naar eind785
Het si man off het sy wijff,
Dien mach gruwen sulker saghe.Ga naar eind787
Sal een minsche sijn sibbe magheGa naar eind788-790
Off sijnre maghe wijff of man
790[regelnummer]
Minnen, wat is minne dan?
Minne sal een lieflic schijnGa naar eind791
Tusschen vreemden luden sijn,Ga naar eind792
Datmen minnentlic sal draghen.Ga naar eind793
Tis waer, tusschen lieven maghenGa naar eind794
795[regelnummer]
Soe moet ymmer liefde staen,Ga naar eind795
Mar dat is anders te verstaen.Ga naar eind796
Ten is die rechte minne niet,Ga naar eind797
Die vroechde ghift ende oec verdriet,
Daer onse materie spreket aff.Ga naar eind799
800[regelnummer]
Ghi vindet selden selck gheschaff,Ga naar eind800
Ten wort ghekeert in schanden ende arch.Ga naar eind801
Jacob, die heylighe patriarch,aant.Ga naar eind802-832
Doe hi van aertrijck soude verscheyden,
Woude hi sijn testament verbreydenGa naar eind804
805[regelnummer]
Ende dede al sijn kinder tsamen
| |
[pagina 106]
| |
Voir him comen. Doe si quamen,
Seyde hi elken sijn gheval,Ga naar eind807
Hoet him in dit aertsche dal
Na sijnre condicien soude vergaen.Ga naar eind809
810[regelnummer]
Daer sij dus alle waren ghestaen,Ga naar eind810
Sprac hi tot sinen outsten zoon:
‘Ruben, du biste quaets ghewoen,Ga naar eind812
Du en suit niet worden groot van maghen,
Dijn slacht sal minderen allen daghen,Ga naar eind814
815[regelnummer]
Ghelijc water sullen si vervloeyen.Ga naar eind815
Dijn gaerde sullen qualic groeyen,Ga naar eind816
Om dattu dijns vaders camer
Op sloeghes mit dinen hamerGa naar eind818
Ende hebs dijns vaders bedde ontreynt.’Ga naar eind819
820[regelnummer]
Die Heylighe Scrifte niet en meynt,
Dat Ruben alleen soude becopen,Ga naar eind821
Mer alle die ghene die daer in lopenGa naar eind822
Om te vorderen sulke minne,Ga naar eind823
825[regelnummer]
Doe hi sprac dat harde woert,
Daert menich mensche heeft ghehoert.Ga naar eind826
Dus so plaghen sy te varenGa naar eind827
Die him mit sulker minne ghenarenGa naar eind828
Ende ten is seker niet vreemde,Ga naar eind829
830[regelnummer]
Want het is een grote scheemde,Ga naar eind830
Daer grote schande ende schade of coemt:Ga naar eind831
Eersaem liefde eerlick vroomt.Ga naar eind832
Hoe wael dat sonde ende schande is,Ga naar eind833-909Ga naar eind833
Soe was doch Semiramis,
835[regelnummer]
Van Babilone die coninghinne,
So onghetempert inden sinne,Ga naar eind836
Waer sy sach enen schonen man,Ga naar eind837-838
Daer most si mit ghenoechten anaant.
Ende alssy sijnre hadde ghenoech,Ga naar eind839
840[regelnummer]
Bevalsy datmen doot sloech.Ga naar eind840
| |
[pagina 108]
| |
Hier mede so en lietsi haer niet ghenoghen,Ga naar eind841
Si en most hoir noch tot dinghen vueghenGa naar eind842
Die hatelic sijn ende onghewoen.Ga naar eind843
Si hadde enen frisschen ionghen zoon.Ga naar eind844
845[regelnummer]
Die wile hi was een ionghelinck,Ga naar eind845
Soe dede sy mit him hoer dinck.Ga naar eind846
Hi wist wel dattet qualic lyet,Ga naar eind847aant.
Mer hi en dorst hoer weygheren niet.
Bij de manlike ledeGa naar eind849
850[regelnummer]
Mit yseren sine besluten dede,Ga naar eind850
Om dat anders ghene wiveGa naar eind851
Spelen en soude mit sinen live.
Een sloetel was ghemaect daer toe;
Dien droech si allene doe.
855[regelnummer]
Wanneer sy bij hem woude wesen,
So ontsloet si tslot mit desen
Ende als si sijnre hadde ghenoten,Ga naar eind857
Most hi weder inden sloten.
Dit waren duvelike sinnenGa naar eind859
860[regelnummer]
Te leven in alsulker minnen.
Dit wijff was wail sinnen blint,Ga naar eind861
Dat si mit hoirs selfs kint
In sulker wijs te leven plach,
Dat nyeman des ghelijck en sach.aant.Ga naar eind864
865[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dus was die ionghe qualick daer an,Ga naar eind865
Mer doe hi lancsam wart een man,Ga naar eind866
En woude hijs niet langher lijdenGa naar eind867
Ende creech vrienden tenen tyden,Ga naar eind868
Die him holpen, so dat hi
870[regelnummer]
Vanden sloten is worden vry.aant.
Hi reet van daen al dat hi mochtGa naar eind871
Ende verre vreemde lande versocht.aant.Ga naar eind872
Si volchde him na, waer sine vernamGa naar eind873
Dat hi in enighe lande quam.
875[regelnummer]
Hy docht: hi soude so verre vlyen,Ga naar eind875
| |
[pagina 110]
| |
Dat sy en nymmermeer en soude sienGa naar eind876
Ende toech te Thrier indie stadt.Ga naar eind877
Doe Semiramis vernam dat,aant.
Is si hem noch ghevolghet na.Ga naar eind879
880[regelnummer]
Dit mach wel sijn, als ic versta,Ga naar eind880
Bet dan drie ende twintich hondertGa naar eind881
Milen, oeck wyen dat verwondert,Ga naar eind882
Tusschen Thrier ende Babylone.
Doe sy quam bij haren zone,
885[regelnummer]
Gheerde si noch sijnre voereGa naar eind885
Ende dat hi noch mit hair thuuswert voere.aant.Ga naar eind886
Sij ghinghen tsamen na hoerre zedeGa naar eind887
In eenre heymeliker stede,Ga naar eind888
In alsulken minnen schijnGa naar eind889
890[regelnummer]
Als ofsy vreudelic souden sijn.aant.Ga naar eind890
Die zoen die moeder zwanck ter aerdeGa naar eind891
Ende doerstacse mit enen zwaerde:
Sulken eynde creech die vrouwe
Van hoerre vulre minnen scouwe.Ga naar eind894
895[regelnummer]
Dus was dat edel wijff verbaestGa naar eind895
Ende op horen zoon verdwaest.Ga naar eind896
Nochtan was si so wijs ende vroetGa naar eind897
Ende droech soe keyserliken moet,Ga naar eind898
Datsi allene regierde trijck
900[regelnummer]
Als een coninc gheweldelijckGa naar eind900
Ende ommemuyrde Babilone
Mit toernen ende poerten schone,
So hoech, so starck, so rijckelijck,Ga naar eind903
Dat nye mensche en sach des ghelijck.Ga naar eind904
905[regelnummer]
Si wan Cartaghe ende vele lande,Ga naar eind905
Dies menich coninc hadde schande.Ga naar eind906
Doch maecte hoir die liefde so sot,Ga naar eind907
Ga naar margenoot+ Dat sise bracht in sdodes pot,Ga naar eind908
Als ghi wael claerlic hebt ghehoert.Ga naar eind909
910[regelnummer]
Een yghelijc mensche wacht him voert,Ga naar eind910
| |
[pagina 112]
| |
Alsoe wael die man als wijff,Ga naar eind911
Dat ghi niet en mint dat lijff
Dat vanden uwen is ghecomen
Ende van u nature heeft ghenomen.Ga naar eind914
915[regelnummer]
Het luut alte over hatelijck,Ga naar eind915
Mer wairt so inder werlt rijckGa naar eind916-917
Gheschepen dattet oirbair wair,
So waert godlijc ende claerGa naar eind918
Alst bij Adams tijden was.Ga naar eind919
920[regelnummer]
Doe en was nyemant int aertsche gras
Dan Adam, Eva ende hoer kinder.
Doe wast oirbaer ende gheen hinder,Ga naar eind922
Want het most doch wesen soe,
Datsi natuerlic waren vroGa naar eind924-925
925[regelnummer]
Mit malcander, suster ende broeder,
Dat leerde hem vader ende moeder.Ga naar eind926
Dit woude die goede God ghehinghenGa naar eind927
Om die werlt te volbringhen.Ga naar eind928
Dus heeft die Godheit oick gheledenGa naar eind929-950Ga naar eind929
930[regelnummer]
Voer goet, dat Loths dochteren deden.Ga naar eind930
Doe dat lant verzoncken was,
Doe meenden sy entelic das,aant.Ga naar eind932
Dat alle die werlt verghinc te gaderaant.Ga naar eind933
Sonder sy ende hoir vader.Ga naar eind934
935[regelnummer]
Die moeder wart tot enen steenGa naar eind935
Verwandelt, want si int ghemeenaant.Ga naar eind936
Overhorich was horen man.Ga naar eind937
Die maechden ghinghen den vader anaant.Ga naar eind938
Ende maecten droncken vanden wijn,Ga naar eind939
940[regelnummer]
Om dat hi onwetende soude sijn.Ga naar eind940
Des nachts ghinghen sy by hem beyde
Ende elck hoer biden vader leyde.Ga naar eind942
Daer mede dede hi so sijn dinghen,Ga naar eind943-944
Dat sy beyde kint ontfinghen.
945[regelnummer]
Dit deden si in meninghe goetGa naar eind945
| |
[pagina 114]
| |
Om dat dat menschelike bloetGa naar eind946
Niet te mael en soude vergaen,Ga naar eind947
Want sy meynden sonder waen,Ga naar eind948
Datter nyemant en ware ghebleven
950[regelnummer]
Dan si drie int aertsche leven.
Ga naar margenoot+ In sulker wise ist wael te prisen,Ga naar eind951
Mar die in quader boesheit rysenGa naar eind952
Ende tot suiker vulre daet
Hem selven gheven, dats al quaet,
955[regelnummer]
Sondelic, schandelic, ende te schuwen.
Elken mensche sal daer voer gruwen,
Want tversoeckt in allen hoecken.aant.Ga naar eind957
Overleest al u boecken:Ga naar eind958
Ghi vindet dat si alle twarenGa naar eind959
960[regelnummer]
Qualick ende vulick hebben ghevaren.Ga naar eind960
Besiet die vyanttlike lesseGa naar eind961-976Ga naar eind961
Vander quader Herodyadesse,Ga naar eind962
Die bij hoers mans broeder satGa naar eind963
Ende infirmeerde hem daer toe in dat,Ga naar eind964
965[regelnummer]
Dat die guede Sinte Iohanaant.
Wart ghedoot, die heilighe man.Ga naar eind966
Want si hoer dochter also leerde,Ga naar eind967
Dat si Sinte Jans hoeft begheerde.aant.
Want Herodes loefde haerGa naar eind969
970[regelnummer]
Wes sy begheerde, dat hoir wair,Ga naar eind970
Daer si om danste ende spranck.Ga naar eind971
Dat duert horen erven vele te lanck.Ga naar eind972
Die yammer, siecte ende qualeGa naar eind973
Die daer off bleeff, die sietmen waleGa naar eind974
975[regelnummer]
Alle iaer in Sinte Jans feeste.aant.Ga naar eind975
Die plaghe donct my sijn die meeste.Ga naar eind976
God loont den gueden mitter doecht,Ga naar eind977
Die quade laet Hi onverhoecht.Ga naar eind978
Sullen wy minnen in onsen daghen,Ga naar eind979
980[regelnummer]
Soe laet ons Gode liefte draghen,Ga naar eind980
| |
[pagina 116]
| |
Ende scuwen sondelike daet:Ga naar eind981
Hij is wijs diet quade laet.
Eens conincx dochter van rijcken moedeGa naar eind983-1036Ga naar eind983
Leefde oick in sulker woede,Ga naar eind984
985[regelnummer]
Dat si mit bernentlike minneGa naar eind985
Horen broeder droech in sinne.Ga naar eind986
Canaces was die maecht gheheten.Ga naar eind987
Hoer vader was, dat suldi weten,
Een coninc ende hiete Colus.Ga naar eind989
990[regelnummer]
Hoer broeder hete Machareus.Ga naar eind990
Hi minde sijnre suster medeGa naar eind991
So ghierichlike als si hem dede,aant.Ga naar eind992
Het was in beyden even starck.
Was dat niet eens duvels werck!
995[regelnummer]
Canaces was vol alre duecht,
So lieflijck ende van soeter yoecht
Ga naar margenoot+ Als wijf op eerden wesen mucht.Ga naar eind997
Hadsi verseten dit gherucht!Ga naar eind998
So langhe speelde si mitten broeder,
1000[regelnummer]
Dat si wert eens kints moeder.
Doe sij der vruchten was ghenesen,Ga naar eind1001
Hoerde die coninc gheluut mit desenGa naar eind1002
Als tgheween van enen kinde.
Hi sende te hant van sinen ghesindeGa naar eind1004
1005[regelnummer]
Om te vernemen daer off bescheyt.Ga naar eind1005
Doe wort him alle dinck gheseyt.Ga naar eind1006
Machareus die wert vervaertGa naar eind1007
Ende reet van daen in vreemden aert.Ga naar eind1008
Ende als dit Colus vernam,
1010[regelnummer]
Wert hi verwoet ende zeer gram.Ga naar eind1010
Mit erren moede ghinc hi tot haeraant.Ga naar eind1011
Ende gaf hoer enen swaert aldaer.
Mit naersten heeft hi haer gheboden,Ga naar eind1013
Dat si hoer selven soude doden
1015[regelnummer]
Ende dat kint dede hi int wout
| |
[pagina 118]
| |
Draghen, inder beesten ghewout.Ga naar eind1016
Dit zwaert sette si bi hoir al bloet,Ga naar eind1017
Mer eer sy hoer gaf totter doot,
Screeff sy horen broeder ende lieff
1020[regelnummer]
So sueten vriendeliken brieffGa naar eind1020
Ende so yammerlijck van woerde,Ga naar eind1021
Als ic ye in scriften hoerde,Ga naar eind1022
Na dat Ovidius doet verslachGa naar eind1023Ga naar eind1023-1024
In sijnre epistolen, daer ict sach.
1025[regelnummer]
Te scriven waert vele moeyelijck,Ga naar eind1025
Mar sy badt him vriendelijck,
Na dien dat hoer kijndekijnGa naar eind1027
Verloren waer in sulken schijnGa naar eind1028
Ende sy hem emmer volghen soude,Ga naar eind1029
1030[regelnummer]
Dat hijt ghebeente gaderen woudeGa naar eind1030
Ende doense in enen tomme te samen,aant.Ga naar eind1031
Daer si die ewighe ruste namenGa naar eind1032
Ende badt hem, dat hi hem hoede
Voer sijns vaders onghemoede.Ga naar eind1034
1035[regelnummer]
Dus bleven daer in jammers nootGa naar eind1035
Kint ende moeder beyde doot.
Van desen saken meer te spreken
Wil ic hier mede laten steken.Ga naar eind1038
Mer noch een pointkijn is dair byaant.Ga naar eind1039
1040[regelnummer]
Dat alle ongheoerloft sy:Ga naar eind1040
Ga naar margenoot+ Dats cracht ende weldighe moetGa naar eind1041
Die men an vrouwen ende maechden doet.aant.Ga naar eind1042
Die is te schuwen ymmer zeer,
Dat en is minne noch lieflijck gheer.aant.Ga naar eind1044
1045[regelnummer]
Het is een boeflike ghenoechtGa naar eind1045
Daer nyemant mede en is ghevuechtGa naar eind1046
Ende si bringhet in groten nijdt,Ga naar eind1047
Onvrede, oirloghe ende strijt,Ga naar eind1048
Als wael scheen an Amone,Ga naar eind1049-1104Ga naar eind1049
1050[regelnummer]
Coninc Davids outste zone,
| |
[pagina 120]
| |
Die mit crafte ende gheweltGa naar eind1051
Thamer, sijnre suster, bij hem heltGa naar eind1052
Ende deder mede sinen hontschen aertGa naar eind1053
Ende nader daet hadde hise onwaert.Ga naar eind1054
1055[regelnummer]
Ic en hoerde nye van vulre daetGa naar eind1055
Te spreken inder naturen staet,Ga naar eind1056
Want hi hadde him sieck ghemaect.Ga naar eind1057
Des quam tot hem die wael gheraect,Ga naar eind1058
Die sijn suster natuerlijck wasGa naar eind1059
1060[regelnummer]
Ende vande him inder siecten pas.Ga naar eind1060
Guetlic is si bi hem ghesetenGa naar eind1061
Om hem te doen een luttel eten.Ga naar eind1062
Sijn knecht dede hi buten staen
Ende vercrachte die wail ghedaen,Ga naar eind1064
1065[regelnummer]
Die zeer weemoedich van him ghinck.Ga naar eind1065
Hi stietse van hem in waren dinck,Ga naar eind1066
Mit groter onwaerdicheide,Ga naar eind1067
Dat hoir alre weeste dede.aant.Ga naar eind1068
Sij schoerde haer cleder ende weende zeer.Ga naar eind1069
1070[regelnummer]
Daer quam Absolon, die heer,aant.Ga naar eind1070
Die was hoir volle broeder,Ga naar eind1071
Want si hadden enen moeder.
Hi vraechde Thamer wat haer waer.Ga naar eind1073
Sij seyde him die zake al claer.Ga naar eind1074
1075[regelnummer]
Hi sprac: ‘Suster, zwijcht al stille!
Coomt mit my, tis mijn willeaant.
Dat ghi woont in minen hove.’Ga naar eind1077
Op een tijt wast een dach van love,Ga naar eind1078
Datmen die scapen souden scherenGa naar eind1079
1080[regelnummer]
Absolons, des groten heeren,Ga naar eind1080
Ende op sulke daghen meestGa naar eind1081
Hilden si werscap ende feest.Ga naar eind1082
Alle sijn broederen had hi ten eten.
Sinen knechten dede hi te weten,
1085[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Als die maeltijt ware ghedaen,
| |
[pagina 122]
| |
Dat sy Amon souden slaenGa naar eind1086
Ende anders der broederen gheen.Ga naar eind1087
Si deden so, als dat wael scheen,Ga naar eind1088
Want Amon bleeff dair legghen doot,
1090[regelnummer]
Die ander en leden ghenen noot:
Dus wart die craft aldaer ghewroken.Ga naar eind1091
Noch segghe ic, als ic hebbe ghesproken:Ga naar eind1092
Tis onrecht datmen hem beclaecht,Ga naar eind1093
Want hi heeft een reyne maecht
1095[regelnummer]
Weder horen danck ghemintGa naar eind1095
Ende was daer toe sijns vaders kintGa naar eind1096
Ende doe hi haer dus hadde ghenoten,Ga naar eind1097
Dede hise uter camer stotenGa naar eind1098
Ende wort hoir onwaert after dien,Ga naar eind1099
1100[regelnummer]
Dat hise nye en woude aensien.Ga naar eind1100
Dese boesheit was drierehande,Ga naar eind1101
Die hi dede mit groter schande.
Te recht is dese wrake gheschiet.
O vrienden, sulke dinghen vliet!aant.Ga naar eind1104
1105[regelnummer]
Sulke dinghen niet te vlyen,
Daer moet onrecht af gheschien,Ga naar eind1106
Want craft ende dading van gheweltGa naar eind1107
Sijn so overdadich ghetelt,Ga naar eind1108
Dat sy niet en konnen vergaen,Ga naar eind1109
1110[regelnummer]
Daer en wort wrake op ghedaen.Ga naar eind1110
Want doe die werlt niet harde langheGa naar eind1111
En hadde ghestaen in horen ganghe,Ga naar eind1112
Doe wort wrake ghedaen daer op.aant.Ga naar eind1113
1115[regelnummer]
Doe hi quam inder heyden lant,
Sijn gheslacht worde wide bekant.
Een stadt, gheheten Sychem,aant.Ga naar eind1117
Stont niet verre van hem.Ga naar eind1118
Sijn dochter, die schone Dyna,Ga naar eind1119
1120[regelnummer]
Ghinc wanderen bijder stat soe na,Ga naar eind1120
| |
[pagina 124]
| |
Dat die van Sychem quamen uutGa naar eind1121
Ende haeldense in. Si sloech gheluut,Ga naar eind1122
Ten bate niet: in sondighen schineGa naar eind1123
Most sy him daer te wille sine.Ga naar eind1124
1125[regelnummer]
Oneerlic voeren si daer medeGa naar eind1125
Ende lietense weder uuten stede.Ga naar eind1126
Mit ghescrey so quam si claghen,Ga naar eind1127
Daer hoer broeders liepen jaghen,Ga naar eind1128
Ga naar margenoot+ Symeon ende oeck Levi,
1130[regelnummer]
Ende claechde him, hoe dat siGa naar eind1130Ga naar eind1130-1131
Te Sychem binnen hadde ghevaren.
Si gaderden van horen scharenGa naar eind1132
Ende ghesinde in stilre list,Ga naar eind1133
Dats die vader niet en wist.Ga naar eind1134
1135[regelnummer]
Levi ende Symeon
Wouden wrake daer doen.Ga naar eind1136
Si meynden, dat die SychemitenGa naar eind1137
Him nymmermeer en souden verwiten,Ga naar eind1138
Dat hoir suster in sulken schijnGa naar eind1139
1140[regelnummer]
Him te wille hadde ghesijn.Ga naar eind1140
Si ghinghen ruekeloes inder stedeGa naar eind1141
Ende en gaven nyemande vrede,Ga naar eind1142
Mar alle die mannen, cleyn ende groot,Ga naar eind1143
Sloeghen si mit zwaerden doot
1145[regelnummer]
Ende streken weder thuus.Ga naar eind1145
Die vader was des zeer confuusGa naar eind1146
Ende vertoernt om dat bedriven,Ga naar eind1147
Mer twas gheschiet, tmoste bliven.Ga naar eind1148
Also si beyden hadden ghesproken,Ga naar eind1149
1150[regelnummer]
So hadden si die craft ghewroken.Ga naar eind1150
Also die daet was hatelic,Ga naar eind1151
So was die wrake schadelic.Ga naar eind1152
Dus heb ict u voer gheseit,Ga naar eind1153
Dat craft ende gheweldicheitGa naar eind1154
1155[regelnummer]
Maken nijt ende grote veedeGa naar eind1155
| |
[pagina 126]
| |
Ende van lieven maken lede,Ga naar eind1156
Ende daer om salmense vlitelic latenGa naar eind1157
Ende oick mit groten sinnen haten,Ga naar eind1158
Up datmen ghenen toerne en werveGa naar eind1159
1160[regelnummer]
Ende die ziele niet en bederve.Ga naar eind1160
Der sielen sterven is te verstaen,Ga naar eind1161
Alssy ten ewighen dode gaen.Ga naar eind1162
In deser ongheoirlofder minnenGa naar eind1163-1178
Salmen schuwen mit allen sinnen,
1165[regelnummer]
Datmen gheen liefte voert en setteGa naar eind1165
Dan mit luden van kersten wette.Ga naar eind1166
Nyemant en laet him verleydenGa naar eind1167
Van enighen yoden of van heyden.Ga naar eind1168
Een man die mint een yoedsch wijff
1170[regelnummer]
Ende natuerlic roert hoer lijffGa naar eind1170
Off een heydens dier ghelijck,Ga naar eind1171
Hi verdient rechtveerdelijck
Datmen brande in een vier,Ga naar eind1173
Ga naar margenoot+ Ghelijck oft waer een beestelic dier.Ga naar eind1174
1175[regelnummer]
Des ghelijck een wijff verdiendeGa naar eind1175
Die so den yoeden off heyden diende.aant.Ga naar eind1176
So groten zonde ist ende schande,
Datmense rechten sal mitten brande.Ga naar eind1178
Schuwet dat, ghi guede man!Ga naar eind1179
1180[regelnummer]
Ghi eerbaer wive, sietet anGa naar eind1180
Hoe groot dat die misdaden sijn
Diemen recht mit sulker pijn!Ga naar eind1182
Vlyet die hatelicke stuckenGa naar eind1183
Ende laet u eer niet ontplucken,Ga naar eind1184
1185[regelnummer]
Behout dat bloemkijn eer vast,Ga naar eind1185
Soe doedi uwer herten rastaant.Ga naar eind1186
Ende bloeyt in loventliker wonne,Ga naar eind1187
Soe moechdi als die bernende zonneGa naar eind1188
Claerlijck lichten onbevlect,Ga naar eind1189
1190[regelnummer]
Ombewimpelt, ombedectGa naar eind1190
| |
[pagina 128]
| |
Ende vrilic treden voert,Ga naar eind1191
Onberucht van yemants woert.aant.Ga naar eind1192
Al ist dat die nyders baffen,Ga naar eind1193
Daer en hebt niet mede te schaffen,Ga naar eind1194
1195[regelnummer]
Des ghi der daet ontsculdich sijt:Ga naar eind1195
So bloeyt u eer tot alre tijt.Ga naar eind1196
In dusdanigher minnen stuckenGa naar eind1197-1198
Doncket mi selden wael ghelucken.
So ic meer hoir van haren zaken,Ga naar eind1199
1200[regelnummer]
So si my meer staen te laken,Ga naar eind1200
Want ick en siese niet wel varenaant.Ga naar eind1201
Diet hoir in dat ghelach vertaren.Ga naar eind1202
Waert so rackelic ende so guetGa naar eind1203
Als edele liefde ende reyne moet,Ga naar eind1204
1205[regelnummer]
Die niet en gheren in horen spiseGa naar eind1205
Dan reyne cruden van goeden prise,Ga naar eind1206
Sij en souden emmer so niet stervenGa naar eind1207
Ende so yammerlijck bederven.Ga naar eind1208
Doch noch seg ic, als ic seyde:Ga naar eind1209
1210[regelnummer]
Leefden si in reynre weydeGa naar eind1210-1215
Ende lieten die grove stoppelen staen,
Daer sy die bloemkijn mede verslaen
Ende dat menschelike cruut
Niet en wyesse ter aerden uut,
1215[regelnummer]
So mochtment noch verantwoirden wat.
Noch huden sdaghes valt wel dat,Ga naar eind1216
Ga naar margenoot+ Dat manne ende maechdekijn
Die malcander sibbe sijn,Ga naar eind1218
Lichte wael malcander gonnenGa naar eind1219
1220[regelnummer]
In soeter minnentliker wonnen,Ga naar eind1220
Die niet en wouden anders wenschen
Dan te leven als goede menschenGa naar eind1222
In reynre liefde pleghen te doen.
Mer het is een vreemt faetsoenGa naar eind1224
1225[regelnummer]
Den soen te leven mitter moeder,Ga naar eind1225
| |
[pagina 130]
| |
Off die suster mitten broeder,Ga naar eind1226-1227
Of die vader mitter dochter.
Doch die wech is altoes sochter,Ga naar eind1228
Scoonre ende bet ghetredenGa naar eind1229
1230[regelnummer]
Die gaet totter helscher stedeGa naar eind1230
Dan die wech ten hemel waert.
Dat is een wonderlijck ghevaert:Ga naar eind1232
Altoes sijn wy meer gheneghen
Boverie ende quaet te pleghenGa naar eind1234
1235[regelnummer]
Dan te wercken guede zaken.Ga naar eind1235
Nochtan souden wy gaerne nakenGa naar eind1236
Der schoenre stat die hoghe staetGa naar eind1237
Ende die moet al mit gueder daetGa naar eind1238
Ghewonnen sijn, salmense vinden.Ga naar eind1239
1240[regelnummer]
Dus lere ic mannen, wiven, kinden,Ga naar eind1240
Dat wy lelike sonden vlyen,Ga naar eind1241
Diemen naerstelike sal ontsienaant.Ga naar eind1242
Ende so overhatelic ludenGa naar eind1243
Over al, int noert, int suden.
1245[regelnummer]
Sonde te doen is menschelic,
Die te beteren is godlic.Ga naar eind1246
Moetet emmer ghesondicht sijn,Ga naar eind1247
Soe laet ons doen cleyn sondekijn,Ga naar eind1248
Die men heet ghenadelic.Ga naar eind1249
1250[regelnummer]
Ende wye van moede is so rijck,Ga naar eind1250
Dat hi moet minnen van naturen,
Die minne doch sulke creaturenGa naar eind1252
Als hi mit eren minnen mach
Ende scuwe den groten blinden slachGa naar eind1254
1255[regelnummer]
Ende vlye dat hatelicke woertGa naar eind1255
Daermen so vele leets off hoert.Ga naar eind1256
Ende moetet anders emmer wesen,aant.Ga naar eind1257
Soe bid ic vriendelic dien ende desen,Ga naar eind1258
Dat sijt also heymelic schicken,Ga naar eind1259
1260[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat die melders niet en micken,Ga naar eind1260
| |
[pagina 132]
| |
Op dat die weelde blive verholenGa naar eind1261
Ende die sonde Gode bevolen.Ga naar eind1262
Maer punctet, off ghi moecht, daerbij,Ga naar eind1263
Dattet sonder sonde si.
| |
[pagina 134]
| |
Tekstkritische aantekeningen
| |
[pagina 135]
| |
| |
[pagina 136]
| |
| |
[pagina 137]
| |
|
|