Uit de nalatenschap van een dromer
(2003)–E.J. Potgieter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Heugenis van Wijk aan Zeeaant.Arm Wijk aan Zee! Dat Wijk in Duin moest heten,
daar ver van 't strand, daar in een dal ge ligt;
als bij uw kerk een klooster was gesticht,
de wereld zou geen stiller wijkplaats weten.
Terwijl 't verschiet van 't ruim der heem'len zwicht
voor de om uw diep gegroepte heuv'lenketen,
is in die rij geen glooiing zo gespleten
dat ze ergens 't oog op in- of uitgang richt.
Hoe 't aardse wijkt, waar, op uw terp gezeten,
de mijm'raar zelfs geen weergalm hoort der kreten
van 't met de geit het dorp ontweken wicht;
waar tak noch twijg de doodsheid wieg'lend meten,
een rust als ging vergetende en vergeten
hier achter ons de poort des levens dicht.
In Wijk aan Zee? De trap op van die toren!
Wie 't somber dorp het hart met schrik voelt slaan,
ten trans, hoe hoog de middagzon mag staan,
ten trans, al ging in scheem'ring 't zwerk verloren!
Vanuit het oost ruist door die zee van blaên
een lofgezang voor weelde 't land beschoren
dat beurte houdt, neigt gij naar 't westen de oren,
met rei bij rei, die zweeft langs de oceaan.
Wat weelde kiest ge, eens akkers suiz'lend koren
als golvend goud door 't lommer te zien gloren,
ter bruiloft met de jeugd der streek te gaan?
Of bij die glans gestort uit zilv'ren horen
dat deinzend zilt in telkens smaller voren
te volgen op zijn onbetrouwb're baan?
|
|