De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendLXXXVI
| |
[pagina 348]
| |
of over het jammerlijk gehaspel in Duitschland over de betrekking tusschen Kerk en Staat? Het zijn beide levensvragen, maar hoe krimpen zij in door geharrewar, hoe weinig beseft het eigenlijke volk ter wederzij dat zijne toekomst van de beantwoording afhangt. Are the views larger at yours? present company, in case the Algemeen Dagblad, always excepted. I don't know it, but doubt it very much. In onze pruikensocieteit Doctrina et Amicitia zie ik bij wijle en bij lange tusschenpoozen, Java-Bode en Indiër eens in, maar worde er niet voor beloond. Verdient het Bataviaasch Handelsblad beter te worden geprezen? geen schepsel naar het schijnt, die het hier te lande nahoudt. Het heeft hier in den jongsten tijd een redacteur gezocht, en dezen eindelijk in den Heer v.A. gevonden.(?) Ik heb met Noordendorp, dien Uw lof, dat zijne boekenkeuze U behaagt, gelukkig maakt, afgesproken, dat hij U de vlugschriften, voor eenige jaren van dien heer verschenen, per deze mail zenden zou. Hij gaf die uit, toen hij van Leeuwarden herwaarts gekomen, blijkbaar een spoedige vermaardheid ambieerde, en ten allen tijde en over alles sprak. Het kan U misschien nuttig zijn het een en ander van hem te weten; wat ik over hem hoorde, wil ik U gaarne mededeelen, mits Ge er maar in geen kronijk, of welken vorm Gij kiezen mogt, in Uw blad gebruik van maakt. Hij schitterde een korten tijd in Burgerpligt, maar zijne aanmatiging was grooter dan zijne gaven, - de oppervlakkige kennis bleek spoedig uitgekraamd, en de eene candidatuur voor, de andere na mislukte. Hij gaf meer bewijs van tact dan ik hem toeschreef, door te verklaren dat hij nog te kort te Amsterdam was geweest, om het, in welke betrekking ook, waardig te vertegenwoordigen. Hij legde zich ijverig op zaken toe, niets minder dan een bankiershuis - hij huurde een buiten te Doorn, hij hield rijtuig. Mais n'est pas banquier, | |
[pagina 349]
| |
qui veut, hij, die niet gelukkig was geweest in de manufacturenzaak, hem door zijn vader in Friesland nagelaten, vergreep zich natuurlijk in de keuze zijner relatiën. De huisvader verliet met zijn gezin sans plus het tooneel, waarop hij slechts had verbaasd, eenige weken vertoevens in het Rondeel en toen een bovenhuisje in de Pieter Cornelisz Hooftstraat. De jongens zouden hunne studie staken, de meisjes eene betrekking zoeken, - daar komt het Redacteurschap van het Bataviaasch Handelsblad te vaceeren, et c'est lui qui remporte le grand prix, toute la famille part avec lui. Het Nieuws van den Dag schijnt het eenige onzer journalen, dat vooruitgaat en het verdient. Het beijvert zich zijne verslagen zoo gaauw en zoo goed mogelijk te geven. Of daardoor de toekomst van Uw vriend van ‘het stevig gebindte’ verzekerd is? Ik betwijfel het - op de wijze van het Handelsblad beijvert zich de actiehouder Funke, beijveren zich de overige geldschieters aandeelen in te koopen et alors un beau jour, gare à Paillasse. Heden over een jaar, and it will be: Waterloo, or 't is sixty years since; zal er zoo dichterlijk een greep uit de geschiedenis van eenig volk uit Europa te doen zijn, als Walter ScottGa naar voetnoot1 met zoo gelukkig gevolg wagen mogt? Denk er eens over om in tijds gereed te zijn. Wij zullen er de stof kwalijk toe kunnen leveren, al hebben wij in de verleden maand gejubeld, dat het een aard had.Ga naar voetnoot2 Kenschetsend voor den tijd, la musique en fit tous les frais, de tijd der gedachte is voorbij, die der gewaarwordingen gekomen, verbaas er U nog over dat men algemeen over gebrek aan karakter klaagt! Van Uwe kennissen heb ik U weinig nieuws te berigten. - | |
[pagina 350]
| |
Mevrouw Bosboom houdt zich goed, Majoor Frans getuigt er van, maar de toestand van Bosboom blijft te wenschen overlaten. Ik heb nog geene gelegenheid gehad van Boissevain ‘de kunst van bewonderen te leeren,’ - ik had er anders dadelijk de proef van genomen met de novelle in de Gids van Drilman (J.A. Sillem).Ga naar voetnoot1 Onvolleerde in die gave, boezemen ze mij maar weinig belang in. Wij hadden eenige weinige dagen zomerwarmte, maar onweders hebben ons opnieuw aan den Noordenwind prijs gegeven. Junij en 55 graad Fahrenheit, ook waar het niet waait. Dat trooste U als Ge hijgt en puft, - 't geen wel zou zijn uit te houden, zeide mij dezer dagen de Heer Albers, Associé van B.S., van Java teruggekeerd, als het gezellig verkeer te Batavia maar niet zoo veel te wenschen overliet. Doch ik eindig mijn gepruttel, want ging ik voort, wie weet of Uwe nalatigheid in het schrijven, ondanks de verzachtende omstandigheid der hitte, die Gij doorstaat, niet hare beurt kreeg? Vele groeten van Sophie aan U drietjes, de mijne aan Mevrouw en Gideon! Ook aan René, die schijnt in te dommelen. Van harte de Uwe. |