De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 337]
| |
LXXXIV
| |
[pagina 338]
| |
den Boekhandel de advertentie geplaatst, of het regende aanvragen ‘in commissie.’ De regtschapene was met zijne honderd exemplaren wijsselijk spaarzaam, en het zou mij niet verwonderen, dat hij zelf die spoedig zal hebben geplaatst. Eene tweede en derde bezending moge dan voor het ‘bezienpubliek’ dienen, - en weer wat gist in ons duf beslag brengen, want wat verscheen er op het gebied der kritiek sedert Uw vertrek, dat tegenover deze bundeltjes eenige houding heeft? Och, verzeker mij eens spoedig, dat het met Uw blad naar wensch gaat, dat Gij in dezen of genen kring eene toekomst ziet, als Ge verdient, opdat ik eindelijk, eindelijk vrede leere hebben met Uw vertrek! Mijne pogingen, U voor Uwen vriend den heer Geselschap de verlangde Engelsche kinderboekjes te zenden, zijn nog met geen gelukkigen uitslag bekroond. Kirberger, de man die zich het meest voor Engelsche litteratuur beijvert, had er velerlei, - doch niet die welke Gij wenschtet, - of zeer smakelooze, eigenlijk alleen bonte prentjes, of zeer piëtistische, onder Uwen hemel niet gevraagd. Noordendorp geloofde in Rotterdam beter te zullen slagen, - het resultaat van zijn correspondentie was ‘as poorly.’ We blijven diligent, - hoe mij dit onderzoek op nieuw heeft overtuigd, welk eene illusie het is ten onzent, op welk gebied ook, zich reeds met wereld-litteratuur te vleijen. - Enkele geschriften dringen uit het buitenland tot ons door, eenige populaire auteurs, maar een blik op het geheel is slechts gegund, binnen dien zeer beperkten kring, gewoonlijk door wat geheel heet, omschreven. Gijlieden studeert Dante, - en wordt de Florentijn U allengs zoo niet een type van, dan toch een strijder voor burgerlijke vrijheid, voor de eenheid zijns volks?Ga naar voetnoot1 Het zou | |
[pagina 339]
| |
mij verbazen als de lezing van den Inferno en het Purgatorio er niet toe leidde, - met il Paradiso gaat het de wolken in, maar zoover brengt Uw kringetje het wel niet. Hacke's vertolking van dat derde gedeelte laat zich nog altijd wachten, - het was voltooid, het was schier afgedrukt, toen hij stierf, maar nu wenscht de famille er zijn portret bij te geven en daarmede hadden Kruseman en Tienhoven allerlei tegenspoed. Unger gevoelde zich opgewekt zijn beeldtenis naar eene photographie te beproeven, de ets bevredigde de verwachting niet, - een tweede poging slaagde er even weinig in. Daarop ging men over tot eene gravure naar eene vergroote afschaduwing door het licht, - ten langen leste zal men wel met het betrekkelijk beste voor lief moeten nemen. Hebt Gij Schaepman's vertaling van eenige zangen van de Commedia in de Wachter des verleden jaars gelezen en met Hacke's overzetting vergeleken? In de Wachter van dit jaar, niet langer dien van Schaepman en Nuyens, maar van eene Catholijke clique voor welke Mr. Joan Bohl ijvert, verschijnt eene derde vertolking van iemand, volgens Bohl in de Catholijke Theologie doorkneed! De droes, als of wij daaraan behoefte hadden, als of deze of gene scholast in dat opzigt (genre Multapatior), in vervelenden stijl, Ozanam verbeteren, wat zegge ik, bij dien halen kan? Onze winter is zeer veraangenaamd door Prof. Lemcke's voorlezingen over de Duitsche cultuur (geef mij een goed woord, niet voor wat het inderdaad bij onze buren uitdrukt, maar voor wat zij er onder verstaan). Het is een waar genot, zulk eene veelzijdige ontwikkeling eens met andere oogen als zijne eigene ga te slaan, - het leven des geestes in opzigten die ons tot nog toe niet aantrokken te genieten. Het gaat die kinderlooze echtelieden hier tot nog toe zeer goed - ofschoon de beproevingen voor den buitenlandschen geleerde niet uit- | |
[pagina 340]
| |
blijven. De Academie van Beeldende Kunsten, bekrompen als hare inrigting ten onzent bleef, geeft hem eigenlijk geen werkkring zijner waard. En de voorlezingen? ach, Gij weet zelf bij ervaring hoe veeleischend het publiek, hoe grillig zijn luim is. Lemcke heeft tegen twee stroomen te worstelen, mijne uitdrukking is hyperbolisch, hij heeft twee booze invloeden te weerstaan, die van een deel der Duitsche coterie, welke door een paar dwaze dilettanten aangevoerd, nu dit, dan dat verlangen, die van eene Hollandsche, welke als Hroswitha en eenige andere heel of half geëmancipeerde schooldames, met Dr. Doorenbos dweepen, en zich verbeelden dat Lemcke het licht van dezen overstralen wil. Apropos van Doorenbos, ik houd van den man ondanks, misschien om zijne paradoxen, maar n'abuse-t-il pas de la permission d'être laid, als hij tot de dwaasheden, tot de walgelijkheid toe van een deel des Huwelijks in Indie in bescherming neemt? Nieuwe ideën! - allez-donc; Delphine van Mad. de Staël heeft eene andere pertée en faveur du divorce, George Sand in hare vroegere verhalen, ging de gebreken der maatschappij genialer te keer. Arme, eerzame Betje Wolff, die door hem gerecruteerd wordt om ook meê op te trekken, - en dan nog niet eens in hare volle wapenrusting verschijnen mag, Saartje Burgerhart aan deze, Christine de Vrij aan de andere zijde. Ondeugd, als Ge waart en als Ge blijft, begint Gij Uwe pleitrede contra Onno ZwierGa naar voetnoot1 en breekt haar niet maar af, als de mail het eischt, neen, verzendt eene volgende zonder haar te voltooijen! Van Vloten, die thans geregeld Uw Dagblad komt leenen, is gelukkig naar Brussel gegaan, het Willemsfeest tot aanleiding nemende, - ik weet niet, hoe ik | |
[pagina 341]
| |
het met zijn ongeduld stellen zou, als ik hem telkens op zijn Zuster Anna! enz., moest toeroepen: Ik zie nog niets komen! Over Bilderdijk is tusschen U en hem de strijd nog niet ten einde, - het gaat wonderlijk in de wereld, eerst vielt Gij Bilderdijk in den Spectator aan, - thans heeft dat weekblad geen medearbeider die niet op dat aanbeeld beukt, - en Gij neemt het voor den echtgenoot als voor den vader, Gij neemt het misschien ook voor den dichter op! Vosmaer heeft l.l. Maandag hier in de Maatschappij voor Fraaije Kunsten gelezen, gelezen over Brunswijk, over zijn bibliotheek, over twee mannen in deze, eene vergelijking, zegt de schare, van Lessing en Bilderdijk,Ga naar voetnoot1 een tegenstelling, vertrouwe ik, naar aanleiding van het toevallig verschijnen dier beide mannen in hetzelfde boekvertrek, een dun draadje voorzeker ter zamenhechting, maar toch een draadje. Ik geloof, dat het publiek geeindigd is, met het voor Bilderdijk op te nemen, - le parti pris van den Spectator, alle zucht voor het ideale zinneloosheid te heeten, vindt geen sympathie. Het spijt mij van Vosmaer, eigenlijk behoort hij toch niet tot die grove gebindtens. Politiek leven - doen wij niet, en Atchin se traine en longueur, schort het aan mijne oogen of schittert nergens eenig vonkje van licht? Zelfs de feesten van 12 Mei dreigen in rook te vervliegen, zooals het op dit oogenblik waarschijnlijk de illuminatie te 's Hage doet, het is 's Konings verjaardag. Eerstdaags krijgt Ge een epistel van Mevr. Bosboom, zij is gelukkig met het exempl. Uwer Litterarische Fantasien. Of zij echter wel niet een woord, een beoordeeling van den Wonderdokter had verwacht? | |
[pagina 342]
| |
Vele groeten van Sophie aan U drietjes. Van harte Uw aller E.J.P. Leeft René nog? |
|