De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendLXXXIII
| |
[pagina 334]
| |
van vreugde, - Amsterdam bleef bedaard, ‘ieder blijve in zijn rol.’ Er wapperden vlaggen voor de onaanzienlijke huizen en huisjes, uit welke de Gemeente elken avond haar voedsel voor den geest ontvangt, voor de spichtige zaaltjes van de Amsterdamsche Courant op den Nieuwendijk, voor het steegje van het Handelsblad op den Nieuwe Zijds Voorburgwal - of de Tijd en het Nieuws van den Dag en de Standaard mêededen? ik weet het niet. In onze buurt vlagde op de Leliegracht niet eens de onvermoeid aan alle beweging deelnemende Wijdoogen, vlagde alleen de hoekhuisbewooner, Werlemann in witte goederen, zou de man sarongs en schortjes verkoopen? Op de Heerengracht Mr. C.A. Crommelin - het jonge Lid van den Raad en Jacob de Vos Willems zn., wie weet hoe vele jaren beschermer der schilderkunst; op de Keizersgracht wapperde de driekleur en oranje wimpel alleen voor het huis van Joh. C. Zimmerman. Il va sans dire, dat Nieuwendijk en Kalverstraat vlagden, de koffijhuishouders, de restaurateurs, de kroegjes het drukst. Het bezadigd Amsterdam vroeg of inneming het ware woord was, voor het trekken in een kraton die verlaten bleek, of - maar Gij kent er, die het onmogelijk zou zijn, zelfs in den roes der overwinning te vergeten, dat wij eene halve eeuw lang te kort schoten in de schepping eener koloniale marine, in staat den zeeroof uit te roeijen en voor te komen, dat wij er nog de hand niet toe aan het werk slaan onder al het gezeur over prestige, et ce qui s'en suit. Ingesloten gewordt U het bewijs der verzending van Unger's etsen voor Gideon. Van Gend & Loos zijn redelijker in hunne berekening dan de gevierde firma de Vries en Co. Vive la memoire d'E.L. Luzac, la Comédie humaine est amusante! getuige de Amsterdamsche schouwburg. A la barbe de Thorbecke stond onze stadsregeering geld toe voor zijne herbouwing - toen hij gereed heette, hadden wij den gedenkwaardigen strijd of hij bespeeld zou worden bij vergun- | |
[pagina 335]
| |
ning of bij verpachting. Victor Driessens deed beter bod, dan de vereeniging van schrijvers en dichters, die reeds een tijdschrift uitgaf, het Nederlandsch Tooneel getiteld - ‘blijk van onmagt,’ zult Gij zeggen, die de beide jaargangen hebt geslikt, ‘blijk van. onmagt in theorie,’ ‘'t geen in de praktijk niets beters beloofde’.... Echt Amsterdamsch, was het gebouw niet in tijds gereed, - tant mieux, - men won er de kans door, Driessens ........Ga naar voetnoot1 Wij gingen vrij van het Vlaamsch Element, vrij van de kans, Trijntje Kornelis zoo naïf te zien opvoeren als het ooit in Holland was vertoond. De Hollandsche letterkunde ontwaakte, loofde de Leidsche Maatschappij nog ooit vergeefs een prijs uit? Daar wedijverden N. - de gunsteling van M, de Vries - en de Doopgezinde miskende student Wijbrands, begunstigd door eenige dwarsdrijvers, op het Mennonieten-Seminarium en het bestuur gebeten, en door J. Hilman. Hij slaagde, Noordendorp moet U zijn boek hebben gezonden, dat ten minste van studie getuigt. In de Arke Noachs gingen de dieren paar aan paar, in de Nieuwere Letterkunde, Mina Kruseman en Hroswitha en tête, zijn de huwelijken à trois mode, - ook voor het tooneel bleef het niet bij twee. J.H. Rössing gedacht de stichting en de feestelijke opening van het nu vergroote, herschapen gebouw. ‘We zijn met den nieuwen levensloop in Duitschland nog slechts in gedeeltelijke gemeenschap,’ schreef Thorbecke in 1837 - vorderden wij in de sedert verloopen 27 jaren veel? Laat de proeve eener Geschichte des Holländischen Theaters van Ferd. von Helwalld het antwoord geven, - een vreemdeling trachtte aan te vullen wat wij, al hadden wij het even goed kunnen leveren, lieten wachten! Thans zijn we die geschriften rijk, thans zal de zaal worden ingewijd en waarmee? Met een aardig stukje van den officier Beijerman, goed | |
[pagina 336]
| |
van dialoog, zegt men, maar zonder handeling, met een slot, dat niet bevredigt. dewijl het niet verklaart! Het mogt aangaan pour faire asseoir son monde - maar de inwijding zelve zal geschieden door een poëem van W.N. Peypers, homme à tout faire, voor allerlei gelegenheden. Hoe kon het anders voor een publiek dat zich avond aan avond verdringt om de Kinderroofster te genieten, Laurierboom en Bedelstaf toe te juichen, la Fille de Mad. Angot onvertaald en vertaald te applaudisseeren, uit Jack Sheppard zedelijkheid te leeren, of humaniteit uit de Wreker of de Onverzoenlijken, om met den IJzervreter of den Doorbrenger te besluiten. Ik had de titels waar voor het afschrijven [uit] de annonces van een paar dagen. Gij ontvangt er een schema in voor een opstelletje in Uw Dagblad, maar ook niet meer dan een schema, - want ik heb mijn vrede te lief om al die insecten, ten gevolge van mijne mededeelingen. om mij heen te hooren gonzen. Kleed het dus anders in, het zal winnen bij de opvatting van Uw vernuft. Van Vloten is eerst gister de Dagbladen komen halen, waarin Gij hem à faire neemt.Ga naar voetnoot1 Wilt Ge mijn oordeel weten? Het volksvonnis drukt het uit: ‘Er is geen paar, of het lijkt mekaer,’ en niemand zou het voor Mevrouw Bilderdijk opnemen, als Bilderdijk zich niet voor een heilig boutje uitgegeven had. Ja wel boutje! Het gaat ons beide goed. We zien verlangend naar berigt van Gideon, Mevr. en U uit. Met onze hartelijkste groeten de Uwe. |