De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendLXXXI
| |
[pagina 324]
| |
oud om in de Armida uit zijn Kreuz-Fahrer de Armida van Tasso te herkennen: Usa ogni arte la donna
is iets anders, dan wat de Deen betooverendst vindt! Wij smaakten genoegens, ik wil niet zeggen van edeler gehalte, maar toch meer à la portée de nos connaissances, of ik zou niet zoo tevreden begonnen zijn. Maandag avond droeg Prof. C. Lemcke zijn tweede rede voor over den gang der beschaving in Duitschland, sedert 1750. Veertien dagen vroeger had hij zich verpligt geloofd zijn standpunt aan te geven: het moderne Duitsche, dat Ge volkomen begrijpen zult, als ik U Voltaires regel wijze: Le temps de l'Allemagne est à la fin venu;
de Germaansche geest heeft lang met den Romaanschen gestreden, eindelijk verwierf de eerste zich den staf, sints eeuwen door den laatsten gezwaaid. Niet, geloof ik, om dien voor goed te blijven houden, - daartoe is hij te zeer historicus, is hij zich te zeer het à tour de rôle der flambouwdraagster bewust. Als een waar Duitsch geleerde begon hij toen eenige eeuwen vóór de Christelijke jaartelling, Ariërs enz., het getuigde van zijn talent dat wij den vol d'oiseau konden bijhouden, dat het in het aardig zaaltje van 't Odeon bij de tweede lezing voller was dan bij de eerste. De man is veelzijdig begaafd en toch van beminnelijke bescheidenheid, - eene ware acquisitie in de betrekkelijke eenzaamheid, die ik blijf waardeeren, in 't welk zoo weinig verschijnselen van den dag ons verlokken.... Wat hadt Gij toch naar de Oost te gaan, om den wille van een Dagblad, dat U hoe langer hoe meer absorbeert? | |
[pagina 325]
| |
Maar de FantasienGa naar voetnoot1 zijn immers onderweg? Lemcke heeft onze gulden eeuw regt gedaan, Lemcke lichtte eenige zijden onzer historie, germaansch-politisch, verrassend en veelzijdig toe. In het tweede deel zijner lezing trad Klopstock op en hij was gelukkig in zijn greep dezen dien avond in het licht te plaatsen, dat van zijne vele gaven uitging, - de schaduwen zouden in de volgende door Lessing, Wieland etc. van zelv' wel uitkomen. Dat bragt de Maandag, en den volgenden avond zaten wij in het Grand Théâtre Van Lier met een geheel ander publiek om ons heen, schier geen Duitscher, louter Holland - en Israël. Inderdaad heeft de Plutocratie der Joden bij die onzer landgenooten, eene belangstelling in wetenschap en kunst voor, over wier afwezigheid de laatste zich schamen moest. Alsof zij van schaamte wisten, die richards welke zich misschien stoffelijk van hunnen rijkdom te goed doen, maar naar den geest zoo onverschillig blijken, dat de Harderwijksche boer van hen zeggen zou: ‘je hebt geen verstand!’ Wij zagen de jonge vrouw weer die ons verleden jaar te Parijs in het Théâtre Français verrukte, voor wie wij te Lyon queue maakten: Madlle Agar, die daar Camille en Chimène gaf, die hier als Phèdre op zou treden. Steke men den draak zooveel men wil met het gewaande klassicisme van het Fransche treurspel, er schuilt in die schijnbaar versleten vormen nog meer kracht dan de spotternij haar toekent. Twee eeuwen zijn verloopen, en die stukken wekken nog belang, nog bewondering, als maar een enkele der hoofdfiguren weder wordt bezield, - wij dulden tien middelmatigheden om der wille eener enkele grootheid, in vroegeren glans herleefd. - In vroegeren glans? Niet geheel, voorwaar, wat moet het een genot zijn geweest, - waar- | |
[pagina 326]
| |
van wij ons naauwelijks eene voorstelling kunnen vormen, - als Théramène niet maar declameerde, als Hippolyte ons niet maar voet voor voet de verzen toetelde, als AEnone dragelijk, als Thésée menschelijk werd voorgesteld? Gij vermoedt vast, dat die bijfiguren ook ditmaal te wenschen overlieten, maar de Phèdre! Er waren onder onze buren luidjes, wien dra vier Phèdres heugden, - Madlle Duchesnois, per traditie, Madlle Georges uit hunne eerste jeugd, - de onvergelijkelijke Rachel, toch het grootste als Hermione, - maar al wenschten die vrienden als Geel, dat wij door Phèdre's lot mochten worden bewogen, niet omdat zij een mensch, niet omdat zij misschien eene fatsoenlijke vrouw, maar vooral, maar bovenal dewijl ze eene Vorstin is, Madlle. Agar, in hunne oogen bijwijlen trop bourgeoise, - de heeren, die dus oordeelden waren conservatieven, la boutonnière ornée de rubans! - Madlle. Agar had oogenblikken waarin ook zij geloofden, dat ze met meer regt dan een hunner zeggen mogt: Noble et brillant auteur d'une triste famille,
Soleil, je te viens voir pour la dernière fois.
Welk eene heerschappij over de stem, en daardoor op het harte, welk eene muzijk, welk een vloed van melodie in die verzen, welk eene bewonderenswaardige hulde aan Racine gebragt, aan den hevigsten, maar daarom niet heiligsten aller hartstogten. Het was geen ‘festijn in een gaarkeuken,’ zooals Balzac, zooals Flaubert aanrigten. Welk eene schaamte, welk een schrik in het: C'est toi qui l'as nommé.
Welk eene erkenning van den hartstogt, als zij van Hippolyte's moeder getuigt: Quoique Scythe et barbare elle a pourtant aimé!
Welk eene belijdenis en regtvaardiging tevens in het: | |
[pagina 327]
| |
....je ne suis point de ces femmes hardies
Qui goûtant dans le crime une tranquille paix,
Ont su se faire un front qui ne rougit jamais.
Maar Gij hebt lang reeds deze blaadjes ter zijde gelegd, en Racine opgeslagen, - que le bain vous rafraichisse! Wij waren ontvangen door les Jeux de l'Amour et du Hasard, een der aardigste spelen van Marivaux's vernuft. Laat toch uwe jongelui, die Julius Dadelpracht en allerlei Duitsche vodden spelen, een van die stukjes opvoeren, les Fausses confidences etc. Le raffinement de Marivaux ne les gâtera pas, het heeft in onzen tijd niets besmettelijks meer, - gezwegen dat Sainte-Beuve te regt de aanklagt drie vierde van haar gewigt heeft doen verliezen. Mina Kruseman is weergekomen om fiasco te maken, de verslaggevers zijn ditmaal in de afkeuring van het drama, de Echtscheiding, beleefd, maar billijk geweest. En welk een vergrijp tegen allen tact, allen goeden toon, is die Moderne Judith, van welke Viola en de Zusters alleen verdienden te worden gedrukt. Zou het inderdaad een talent arrêté zijn? Ik vrees het, - de grenzenlooze bewondering van Multatuli belooft niets goeds. Op het oogenblik gewordt mij haar boek:
Een Huwelijk in Indie,
een volgende onderhoudt er U misschien over, en over den indruk van Constantijns nieuwe novelle die ik nog geen tijd had te lezen. Veth's OdildeGa naar voetnoot1 doorliep ik; het stuk deed mij pijnlijk aan: is hij dan nog niet tevreden, Da Costa in der tijd als professor te hebben geweerd - moet zijne piëteit, zijn zwakheid jegens den bewonderden meester dan nu nog worden vervolgd! | |
[pagina 328]
| |
Gaarne zal ik trachten, eenige informatiën in te winnen over de fransche autheurs, naar welke Gij vraagt, maar vergeet niet, dat voor mij de dagen zijn gekomen que je ne lis plus, je relis. C. van Nievelt, Uw vriend van de Adamspiek, heeft een bundeltje Phantaisiën doen drukken en herdrukken, Noordendorp zal het U zonder twijfel zenden, evenals Sacher Masoch, die echt voorzigtig versneden wordt, al is de wijn maar à peu près Hongaarsch. Ingesloten een brief van Ceetje,Ga naar voetnoot1 die belang in U drietjes blijft stellen. Met de hartelijkste groeten voor Mevrouw en Gideon, van Sophie (die de Nieuwe MagdalenaGa naar voetnoot2 met zeven achtste van ons publiek voor hare rekening heeft.) de Uwe. |