De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 147]
| |
XLII
| |
[pagina 148]
| |
Maar wat hij bovenal gelukkig weergeven zou, is het tweede gedeelte des gespreks de misères de la vie d'hôtel. Hoe zou hij meester zijn gebleken in het schetsen van dien twist over de voorzitting van de table d'hôte. En dan die kievitseijeren, van boven en beneden tegelijk gediend, tot er voor het midden geen enkel overbleef, en de Americaansche dames die des ondanks verlangden, as we don't have them in America, zoodat Hahn anderen van Brack in den Doelen moest laten halen, I do wish them as they are on the menu, ten lange leste kwamen zij. Maar den volgenden dag kreeg Vriend A., noch Adolf, noch Francis iets van de omelette. Er waren twee groote gediend, beweerden de knechts. Ik eet geen koude koekjes, zei A. supérieurement misnoegd, en Adolf en Francis weigerden als hij magnifiek het restantje, maar Hahn was onverbiddelijk, hij liet geen nieuwe bakken. Heb fortuin gemaakt, heb de wereld gezien, promenez vos ennuis, et perdez patience pour de pareilles petitesses. Ben ik wijzer dat ik U kwel, terwijl wij dezer dagen zoo dikwerf aan Mevrouw Huet gedachten naar aanleiding van een portret eener moeder met een kind, van Tischbein, uit de collectie Röell-Hodshon heden verkocht. Het kind liet in opvatting te wenschen over, Gideon heeft nooit zoo bête naar een zilveren rinkelbel gekeken, maar de moeder in haar donker zijden groen gewaad met die wel wat ligter bruine haren, met die sprekende oogen. Goethe wordt in zijne bewondering bij wijle op het onverwachtst geregtvaardigd. Schouten a battu la grosse caisse voor deze verzameling, de eerste waarvan ten onzent eene met etsen versierde catalogus het licht zag, - zij bragt f 210 m. op, dank zij de meesterstukken van Van Dijk, Dusart, v.d. Velde, Ruysdael en Hobbema en De Wit. Misschien herinnert Gij U de kerk van dezen nog uit de Tentoonstelling op Arti 1867. Het | |
[pagina 149]
| |
was de eenige van de verzameling welke voor een expositie werd afgestaan. Sir Richard Wallace, Lord Hertford's zoon, heeft de Hobbema voor f 45 m. gekocht. In een volgende iets over de Nieuwe Tentoonstelling van oude schilderijen op Arti. ‘En zijt Ge lijdende, Hertog?’ Wat ik mij ook voorstellen kan, niet Uw persoon door rhumatiek geplaagd. Andere kwalen passe, maar iets zoo zeurigs. Hartelijk beterschap. Gij ontvangt ditmaal een ander exemplaar van Alberdingks Novelle en een exemplaar van Vosmaer's Novellen.Ga naar voetnoot1 Mij dunkt, de laatsten moeten U uitlokken hem ons eens te defineeren, dien fijnen kunstkenner, den stillen medearbeider aan Flanor uit den Spectator, dien enthousiast over het Tweede Deel van den Faust. Hilda, door Van Gorkom, is vrij fade uitgevallen - en tast de vraag zelve in het hart niet aan; of wij het nog niet wisten, zegt de omslag het ons en toutes lettres, dat Los en Vast wordt uitgegeven door Van Gorkom en De Veer. Het boekske van FievezGa naar voetnoot2 hoop ik U te bezorgen, hier was het niet te vinden, doch de uitgever Doorman te 's Hage zal nog wel een exemplaar overhebben. Uw woord over Schaepman's ParijsGa naar voetnoot3 is alle behartiging waardig, maar ik moet uitscheiden, och! dat welluidend beekje. Na vele groeten aan U drietjes van ons beide.
de Uwe.
De tweede druk Uwer Lidewyde moet bij Schadd gereed liggen. De verzending zal eerst plaats hebben als de tweede aflevering van Feringa's tijdschrift het licht ziet, | |
[pagina 150]
| |
waarin Constantijn voor Uw roman een lans breken zal. Constantijn is nu volgens sommigen niemand anders dan de auteur van Un Drame du coeur. |