De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 138]
| |
XXXIX
| |
[pagina 139]
| |
nooten wordt hij verloochend, - de Tijd draait, Nuyens geeft Groen pootjes, - en Schaepman? Hij zou Alberdingk een blijk zijner sympathie geven, zoo hij niet Schaepman de gunsteling, zoo hij niet de neef van den Bisschop was! Misère humaine! Daarentegen erkende Alberdingk dankbaar, dat hij van liberale zijde nooit zoo zeer erkend was geworden, als naar aanleiding der beweging van den dag: - op het Vijfentwintigjarig Feest der Debating Society is hem toost bij toost gebragt, en toen dezer dagen een R.C. student uit Almelo te Leiden onder voorwendsel theses tegen A.T. in een letterkundig gezelschap te zullen verdedigen, dien uitschold, comme c'est l'ordre du jour, verlieten de overige jongelui de zaal en bleef mijnheer alleen staan. Dat wij sedert den avond der vorige eeuw hebben opgehouden het Hervormde Holland te zijn, dat Nederland ten langen leste een enkele schrede voorwaarts heeft gedaan, dat wij een constitutioneele staat werden, hoe weinig blijkt de schare er nog van doordrongen. In 1863 vierden wij het halve Eeuwfeest der herschepping en niet eens de eerste steen is gelegd van het Gebouw dat dit den volke aanschouwelijk zoude maken. Slechts twee partijen, de Catholieke en de Confessioneele hebben den moed de Verrassing van den Briel te houden voor wat zij was: eene revolutionaire daad; van het Bewind gaat geenerlei qualificatie uit, die het graauw leert inzien hoe men dergelijke historische herinneringen heeft te beschouwen, als men den moed mist, in de Negentiende Eeuw Geus te zijn, zooals die der zestiende zich in de onze zouden hebben getoond! Langs de wallen worden de illumineerlatten geslagen, voor het Paleis verrijst het staketsel de lucifersjongens dragen reeds oranjestrikjes, om den staart der honden schittert dezelfde kleur - en Ds. Laurillard verkondigt in eene volks- | |
[pagina 140]
| |
vergadering dat wie niet mee feest wil vieren, in de polders om de stad een pijpje kan gaan rooken en kastanjes braden, die Spaansche vrucht. O lafheid! Het aantal booten der stoomvaart Nederland zal vermeerderd worden, ten koste der eerste geldschieters door prioriteitsleeningen. Werk het thema eens uit, dat bijzonder kwaad oorzaak is van algemeen goed. Niet ter mijner vertroosting - want ik ben sedert jaren genezen van alle zucht te behooren tot die ongelukkige soort van menschen, actionnaires geheeten, - leur état c'est de perdre. Gister vernam ik iets, dat mij groot genoegen deed. Uw broeder Charles heeft veel kans zijne positie te Paramaribo belangrijk te zien verbeterd. De Agent der N.H.M. in de kolonie is gestorven, en tot zijn opvolger, zegt men, wordt hij voorgedragen. A propos - de hiaat in mijn opstel (Java-Bode No. 5), de inleiding tot Shelley, was der scherpzinnigheid van Quack niet ontgaan. ‘Hij komt me wel een beetje raar uit de lucht vallen.’ Hadt Gij er U dan inderdaad niet aan gestooten? Kruseman heeft een volksuitgave van mijn Proza bezorgd. Ik weet niet hoe ik het heb, op mijn ouden dag de vriend der jeugd te worden. Ik heb het geheel aan hem overgelaten, en geen enkele proef gezien. Waartoe ook? zou het niet te gek zijn geweest er het motto voor te plaatsen, dat mij uit een mijner schoolprijzen heugt? Childhood and youth engage my pen,
't Is labour lost to write for men.
Gij hebt Gunning op de pijnbank gebragt, - door hem eene week naar het einde Uwer beoordeeling te doen wachten. Welligt echter zal hij niet gelukkiger zijn, zoo hij ten slotte verneemt, dat zijn wijsheid hem mystifieert. | |
[pagina 141]
| |
Groet RenéGa naar voetnoot1 hartelijk van ons, - zijn famille hier maakt het wel. Het gaat de vrienden Bosboom goed, maar waar blijft Madame Agénor de Gasparin, Fracasse en de Wonderdokter? Alles goeds van ons beiden voor U drieën.
Z. en B. |